This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Modale werkwoorden Duits
&
Tegenwoordige- en verleden tijd
Modalverben
&
wissen
Verledentijd
Slide 1 - Slide
Lernziele
Je leert de modale werkwoorden te vervoegen en toe te passen in de verledentijd.
Slide 2 - Slide
Modalverben im Präteritum
Slide 3 - Slide
Modalverben im Präteritum
(schreibt auf!)
dürfen = durften
können = konnten
mögen = mochten
müssen = mussten
sollen = sollten
wollen = wollten
wissen = wussten
Slide 4 - Slide
Die Endungen im Präteritum
(schreibt auf)
ich stam + e
du stam + est
er/sie/es stam + e
wir stam + en
ihr stam + et
sie/Sie stam + en
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Präteritum (wollen) Ich ______ nach Hause gehen.
A
wollte
B
willte
C
wollt
D
willt
Slide 7 - Quiz
Präteritum (dürfen) ______ du in die Disko gehen?
A
dürftest
B
darftest
C
durftest
D
willt
Slide 8 - Quiz
Präteritum (wissen) ______ er, dass die letzte Stunde ausfiel?
A
wisste
B
wusste
C
weißte
Slide 9 - Quiz
Extra info en tips
Bij de volgende dia's vind je nog wat extra tips, uitleg en oefeningen betreffende de modale ww.
Slide 10 - Slide
Wat helpt je bij het leren?
Bij 3 van deze werkwoorden is de klinker in het enkelvoud zoals in het Nederlandse enkelvoud: - dürfen (= mogen, ik mag) -> ich darf - können (= kunnen, ik kan) > ich kann - wollen (= willen, ik wil) > ich will
Slide 11 - Slide
Wat helpt bij het leren?
Onthoud de eerste letters van het rijtje werkwoorden
En maak hiermee een voor jou makkelijk te onthouden zin, bijvoorbeeld: de klas moet maar snel weg wezen En verlink deze letters in je hoofd met de Modalverben ....
Slide 12 - Slide
Afsluitend ...
Via onderstaande link vind je nog meer uitlegfilmpjes en extra oefeningen