Voorbereiding voor de toets

POLITIEK


Herhaling voor de toets
1 / 24
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

POLITIEK


Herhaling voor de toets

Slide 1 - Slide

Een maatschappelijk probleem! 

1. Veel mensen hebben er last van. 

2. Er zijn verschillende meningen.

3. De media bemoeit zich ermee. 

4. Overheid moet het oplossen. 

Slide 2 - Slide

HOOFDSTUK 6
Monarchie: een land met een koning of koningin
Republiek: het staatshoofd wordt gekozen, een president. 

De koning is onschendbaar, hij hoeft aan niemand uit te leggen waarom hij iets doet. Hier zijn de ministers verantwoordelijk voor, dit heet ministeriële verantwoordelijkheid

De taken van de Koning (het staatshoofd) zijn: 
  • Hij moet een handtekening zetten onder alle wetten. 
  • Hij leest de troonrede voor op prinsjesdag (jaarplannen). 
  • Hij beëdigd ministers en staatssecretarissen. 

Slide 3 - Slide

HOOFDSTUK 6
Regering: de koning en de ministers.
Kabinet: ministers en staatssecretarissen
Staatssecretaris: onderminister die een deel van het werk doet.

Zij worden niet gekozen, maar benoemd door de Koning. Ministers hebben drie hoofdtaken
  • Bedenken van wetsvoorstellen.
  • Uitvoeren van aangenomen wetten.
  • Maken van een rijksbegroting -- overzicht van uitgaven.


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Tweede Kamer - 150
HOOFDSTUK 2
Eens in de vier jaar gekozen

Slide 7 - Slide

Eerste Kamer - 75
HOOFDSTUK 2

Slide 8 - Slide

HOOFDSTUK 7
Parlement: Tweede Kamer en Eerste Kamer. Zij nemen de belangrijkste beslissingen. 

In het parlement zitten coalitie- en oppositiepartijen. 
  • Coalitie: partijen met ministers in de regering / het kabinet. 
  • Oppositie: zitten niet in de regering, zijn Kamerleden. 

De twee belangrijkste taken van het parlement; 
  • (Mede)wetgeving: maken, veranderen en stemmen. 
  • Controleren van ministers: doen ze het werk wel goed?

Slide 9 - Slide

HOOFDSTUK 7
Hoe komt een wet tot stand? 

  1. Er is een maatschappelijk probleem.
  2. Ministers / Kamerlid maakt wetsvoorstel. 
  3. Tweede Kamer bespreekt voorstel. 
  4. Tweede Kamer stelt wijziging voor. 
  5. Tweede Kamer stemt over definitieve voorstel. 
  6. Eerste Kamer stemt over voorstel (niet aanpassen). 
  7. Koning en ministers ondertekenen de wet. 
  8. Wet wordt gepubliceerd in kranten / sites. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

HOOFDSTUK 8
Land
Provincie
Gemeente
Europese Unie
Volksvertegen-woordiging
Dagelijks bestuur
Voorzitter
Taken




--------------------
-------------------

Slide 12 - Slide

HOOFDSTUK 8
Burgemeester is voorzitter van de gemeenteraad én van het College van Burgemeester en Wethouders. 

Hij/zij is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid, en daarom ook het hoofd van de politie en brandweer in de gemeente. 

Niet gekozen, maar benoemd door de regering. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide



Wens (van burgers) wordt een politiek probleem (agenda)


wethouders, ministers en ambtenaren bedenken oplossingen


Er wordt een 
besluit genomen.


Het uitvoeren van 
het besluit
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Politieke besluitvorming
Terugkoppeling
HOOFDSTUK 9

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

HOOFDSTUK 10
Hoe kunnen burgers politieke besluiten beïnvloeden?

  • Stemmen: actief of passief kiesrecht. 
  • Lid worden van een politieke partij of pressiegroep
  • Contact opnemen met politici
  • Spreekrecht gebruiken: tijdens vergaderingen. 
  • Klacht indienen --> ombudsman
  • Demonstreren
  • Referendum
  • Petitie / handtekeningen actie; 40.000 handtekeningen 
  • Media inschakelen
Pressiegroepen / belangengroepen: komen op voor één belang, (GreenPeace, LAKS, Black Lives Matter)

Hoe kunnen pressiegroepen de politiek beïnvloeden?
  • Lobbyen: steun vragen aan politici 
  • Overleg voeren
  • Actievoeren: demonstraties, handtekeningen... 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

HOOFDSTUK 11
De vier doelen van de Europese Unie: 

  • Vrede en veiligheid: drugshandel / terrorisme bestrijden. 
  • Economische samenwerking: 
              Vrij verkeer van goederen, diensten en mensen
              Eerlijke concurrentie: bedrijven krijgen gelijke kansen.

  • Welzijn: een goede levenskwaliteit (discriminatie of schadelijke stoffen)
  • Europese waarden: vrijheid, mensenrechten, democratie etc.. 

Slide 21 - Slide

HOOFDSTUK 11
Voorwaarden toelating EU: 

  • In Europa liggen; 
  • Een democratie zijn; 
  • Een rechtsstaat zijn; 
  • Mensenrechten hanteren; 
  • Een goed draaiende economie hebben; 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide