This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Bonjour
Slide 1 - Slide
Le programme:
Aujourd'hui (=vandaag) :
Pratiquer les dialogues
Apprendre et pratiquer : IL / ELLE / ILS / ELLES
Apprendre les nombres de 20 à 70
leçon 23
Slide 2 - Slide
Parlez français
2 keer per dialogue!
Dialogue 3 page 24
Dialogue 4 page 25
Slide 3 - Slide
Onderwerp vervangen
door IL / ELLE / ILS / ELLES
Slide 4 - Slide
Wat is "hij" in het Frans?
Slide 5 - Slide
Wat is "zij" (enkelvoud) in het Frans?
Slide 6 - Slide
Wat is "zij" (meervoud) in het Frans?
Slide 7 - Slide
Onderwerp vervangen
door IL / ELLE / ILS / ELLES
Als het onderwerp van de zin bestaat uit een zelfstandig naamwoord of uit een of meer namen kun je vervangen door il, elle, ils of elles. Par exemple :
Le professeura une petite maison. => Il a une petite maison.
Emma a un petit chien. => Elle a un petit chien.
Ma soeur et mon frère aiment le foot. => Ils aiment le foot..
Aïcha et sa soeuront une petite chambre. => Elles ont une petite chambre.
supplément: p. 28
Slide 8 - Slide
Attention!
In het Frans gebruik je IL/ELLE/ILS/ELLES dus ook als je niet over mensen praat! La maison - een vrouwelijk woord - wordt dus ELLE.
La maison est grande. =>Elle est grande.
Les jardinssont petits. => Ils sont petits.
supplément: p. 28
Slide 9 - Slide
Elles
Elles gebruik je allen als je zeker weet dat je over allen maar meisjes/vrouwen en/of vrouwelijk zelfstandig naamwoorden praat (vrouwelijk meervoud).
Voor mannelijk meervoud of gemengd meervoud gebruik jeils.