This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Bonjour
Slide 1 - Slide
Le programme:
Aujourd'hui (=vandaag) :
Huiswerk overhoring 2-3 N-F
Apprendre et pratiquer : IL / ELLE / ILS / ELLES
Apprendre les nombres de 20 à 70!
leçon 21
Slide 2 - Slide
Onderwerp vervangen
door IL / ELLE / ILS / ELLES
Slide 3 - Slide
Wat is "hij" in het Frans?
Slide 4 - Slide
Wat is "zij" (enkelvoud) in het Frans?
Slide 5 - Slide
Wat is "zij" (meervoud) in het Frans?
Slide 6 - Slide
Onderwerp vervangen
door IL / ELLE / ILS / ELLES
Als het onderwerp van de zin bestaat uit een zelfstandig naamwoord of uit een of meer namen kun je vervangen door il, elle, ils of elles. Par exemple :
Le professeur aides les élèves. => Il aide les élèves.
Mme Lecours habite à Serris. => Elle habite à Serris.
Les élèves écoutent le professeur. => Ils écoutent le professeur.
Margot et Julie regardent le clip. => Elles regardent le clip.
Slide 7 - Slide
Elles
Elles gebruik je allen als je zeker weet dat je over allen maar meisjes en/of vrouwen praat (vrouwelijk meervoud).
Voor mannelijk meervoud of gemengd meervoud gebruik jeils.