V6 clases 5 y 6 periodo 1

¡Bienvenidos a la clase!
1 / 40
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase!

Slide 1 - Slide

Programa
1) Corregir deberes
2) Practicar comprensión lectora

Slide 2 - Slide

RESPUESTAS
31a
1 puede pueda
2 pides pidas
3 duermo duerma
4 conoce conozca
5 pone ponga
6 salimos salgamos
7 hacéis hagáis
8 tienen tengan
9 dicen digan 
10 vengo venga

Slide 3 - Slide

RESPUESTAS 
31B
1                       2                          3                                       4
 pedir             esperar              es lógico que                dudar
querer           desear                es probable que          no creo que
aconsejar      necesitar          es necesario que 
recomendar  preferir             no es cierto que 
rogar   
proponer   

Slide 4 - Slide

RESPUESTAS
31G
1 coja
2 camine
3 hagáis
4 venda
5 cambies
6 tome
7 acueste
8 escuche
9 estén
10 pueda

Slide 5 - Slide

RESPUESTAS
31H

1 evites
2 compréis
3 tomes
4 comas
5 consumamos
6 puedas
7 encuentre
8 tomes

Slide 6 - Slide

Algemene tips:
  • Je mag op je opgaven en in de teksten schrijven/markeren. Doe dit! Het helpt je om gerichter te lezen.

  • Je hebt ongeveer 3 minuten per punt.

  • Je hoeft het examen niet in chronologische volgorde te maken. Begin met de teksten die je het meeste aanspreken/ waar je de meeste punten verwacht te halen. Zorg er wel voor dat je alles (bij de juiste vraagnummers) invult.

  • Wees zuinig met woorden opzoeken in het woordenboek. Schrijf de woorden die je opzoekt op in de kantlijn.

  • Zorg dat je in ieder geval altijd titels, ondertitels en tussenkopjes begrijpt. Hetzelfde geldt voor de vragen + antwoordmogelijkheden.


Slide 7 - Slide

OBSERVACIONES GENERALES 1

  • 150 minuten > 3 minuten p/vraag
  • Open vraag  In het Nederlands beantwoorden!
                    - 2 punten: 2 aspecten
                    - wat/waarom? achterliggende gedachte!
  • Geef exact aantal voorbeelden dat gevraagd wordt
  • Examen is opgebouwd in moeilijkheidsgraad
  • Sla je tekst (toch) over? Altijd controleren of je overal antwoord hebt ingevuld!

Slide 8 - Slide

OBSERVACIONES GENERALES 2

Woordenboek alleen als ‘t ECHT nodig is!
Bij multiple-choice woorden let op: zij staan in alfabetische volgorde zodat je makkelijker kan zoeken. Voorbeeld:
                    ¿Qué palabra falta en la línea 48?
                          A adaptarse
                          B engañar
                          C escapar
                          D limitarse

Slide 9 - Slide

TIPOS DE TEXTOS

  • Artículos de fondo (Achtergrondartikel)
  • Carta al director (Brief naar de redactie)
  • Entrevistas (Interviews)
  • Texto con huecos / opción múltiple (Gatentekst /meerkeuze-invul)
  • Texto largo con una pregunta  (Lange tekst met 1 vraag)  
  • Texto para escanear (scannen)
  • Textos cortos / folletos, etc. (Korte teksten / brochures, enz.)


Slide 10 - Slide

TIPOS DE PREGUNTAS

  • Gesloten vragen (abcd/gaten)
  • Open vragen (Nederlands).
  • Open vragen die behoorlijk gesloten zijn (juist/onjuist; cijfers/letters).
  • Open vragen: Zo ja/zo nee.- Precies het aantal voorbeelden geven dat gevraagd wordt (nooit meer!)- Antwoord in het Nederlands


Slide 11 - Slide

¿QUÉ QUIERE EL CITO?

  • 1. GROTE LIJN zien in het verhaal
  • 2. SIGNAALWOORDEN
                       a. zien (en dus herkennen)
                       b. analyseren (weten wat de functie van zo’n signaalwoord is)
  • 3. EXPERTS. Bij interviews meningen van deze mensen snappen en weergeven
  • 4. VOORBEELDEN herkennen en weergeven
  • 5. SCANNEN van een tekst met maar één of twee vragen

Slide 12 - Slide

COMENTARIOS PRÁCTICOS

  • Denk goed na: WEL/  NIET eerst de gehele tekst lezen?
  • Denk goed na: WEL/ NIET voor het lezen van de tekst naar de vraag kijken?
  • TIPS: 
1. Lees de vraag eerst zonder de opties. 
2. Lees daarna de tekst en denk hoe je de vraag zou beantwoorden. 
3. Kies het antwoord (bij multiple-choice).
4. Zoek VISUEEL herkenbare woorden (¨ ¨, schuingedrukt, enz.)

Slide 13 - Slide

Vakspecifieke regels
1 Open vragen dienen in het Nederlands beantwoord te worden, tenzij uit de vraagstelling blijkt dat het antwoord in de vreemde taal mag of moet staan. Indien toch de vreemde taal is gebruikt, worden aan het antwoord 0 scorepunten toegekend.

2 Met taalfouten wordt in de beoordeling geen rekening gehouden.

Slide 14 - Slide

¿Sinónimo de imprescindible?
A
inteligente
B
importante/necesario
C
estúpido
D
hermoso

Slide 15 - Quiz

¿Qué conector cabe (past) en la oración/frase?
La policía detuvo (del verbo detener) al conductor _______ estaba borracho (dronken).
A
porque
B
como
C
además
D
aunque

Slide 16 - Quiz

Elige el conector correcto:
El conductor no había bebido nada, ______________ la policía lo llevó a la comisaría.
A
es decir
B
por eso
C
sin embargo
D
por culpa de

Slide 17 - Quiz

Hoy: 
1) Carta al director vragen
2) Multiple choice tips

TIP: werk aan je eigen woordenlijst in je schrift. Schrijf woorden op die je nog niet kende en vertaal ze voor jezelf. Later kun je ze weer doornemen. 
Hoe meer woordjes hoe beter het examen zal gaan!

Slide 18 - Slide

 Carta al director (/del lector)
In examens komt het vaak voor als:
  • Ingezonden brief (naar een krant)
  • Vaak de eerste tekst van een leesexamen
  • Meestal één vraag die neerkomt op "waar gaat de tekst over"?
  • Bevat een mening

Voorbeeld van een 'carta al director' examentekst+vraag op volgende dia

Slide 19 - Slide

De schrijfster van deze ingezonden brief is van mening dat de zogeheten kleine sporten meer op de televisie te zien zouden moeten zijn.
Welk argument geeft zij hiervoor?
klik op de tekst om in te zoomen

Slide 20 - Slide

maximumscore 1
Een juist antwoord komt neer op een van de volgende:
De zogeheten kleine sporten bezorgen Spanje
− de meeste/meer medailles.
− het meeste/meer plezier (in vergelijking met sporten als voetbal en
basketbal).

Slide 21 - Slide

Meerkeuze vragen
  • Probeer eerst zelf het antwoord te bedenken
  • Kies daarna het antwoord dat het meest op jouw antwoord lijkt.
  • Titel, Plaatje, Intro = geven grote lijn van de tekst aan! In de introductie zie je een aantal- vaak schuin gedrukte zinnen als ondertitel: dit geeft aan dat de titel op zich niet voldoende informatie geeft.

Slide 22 - Slide

Meerkeuze vragen
  • Er kunnen meer keren antwoorden A (of B/C/D) achter elkaar volgen, puur toeval! Er wordt niet geselecteerd op afwisseling.
  • Als maar een deel van het antwoord goed is, is het fout.
  • Twee antwoorden vallen vaak al als onzinantwoorden af.
  • Lees altijd alle antwoorden ook al denk je al meteen te weten dat antwoord A goed is. Je weet maar nooit.

Slide 23 - Slide

Meerkeuze vragen
  • Het goede antwoord is meestal een stukje uit de tekst in andere woorden.
  • Schakel je eigen mening over het onderwerp uit, het gaat er om wat in de tekst staat.

Slide 24 - Slide

Meerkeuze tips
- Valkuil: je kiest een bepaald antwoord, omdat dit het enige is dat je begrijpt!
- Dubbele punt in de tekst geeft aan: opsomming, uitleg, geeft nuttige informatie over de grote lijn.
- Signaalwoorden: geven ook belangrijke info over de strekking van de tekst! (markeer ze)
-‘niets’, ‘altijd’, ‘geen’ e.d. maken een antwoord vaak té sterk: controleer goed in de tekst of je aanwijzingen vindt dat dit klopt!: (más, solo, siempre, nunca, jamás, cada vez más, cada vez menos, más y más, más….que, sobre todo, etc). 

Slide 25 - Slide

Meerkeuze tips
- Eerste en laatste alinea bevatten vaak belangrijke informatie!
- Als er sprake is van een stelling, gaat het vaak om een detail: kijk dan meteen naar de antwoordmogelijkheden, onderstreep belangrijke woorden en zoek synoniemen in de tekst om de elementen van de stelling te controleren.

Slide 26 - Slide

¡A trabajar!
Obligatorio: USAR DICCIONARIO
Opción 1) Je werkt in tweetallen
Opción 2) Trabajas individualmente
Opción 3) Un grupo pequeño con la profesora
Hacer: prueba 1 - periodo 1
zorg ervoor dat je voor vrijdag vraag 1 t/m 12 af hebt 

Slide 27 - Slide

FIN DE LA CLASE 

gracias por tu atención

Slide 28 - Slide

¡Bienvenidos a la clase!

Slide 29 - Slide

Programa
1) Scanteksten
2) Beweringen
3) ¡A trabajar!

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

¡A trabajar!
Obligatorio: USAR DICCIONARIO
Opción 1) Je werkt in tweetallen
Opción 2) Trabajas individualmente
Opción 3) Un grupo pequeño con la profesora (ook als vraag 1t/m 8 niet goed zijn gegaan)
Hacer: prueba 1 - periodo 1
deberes: je moet minstens op vraag 20 zijn

Slide 40 - Slide