A comer - restaurante, menú, sabores 1

Actividad inicial
¿Qué vocabulario nuevo has aprendido? ¡Traduce!


1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Actividad inicial
¿Qué vocabulario nuevo has aprendido? ¡Traduce!


Slide 1 - Slide

Ik houd van wortels.

Slide 2 - Open question

Welke groenten vind jíj lekker?

Slide 3 - Open question

Ík heb de tafel gedekt. Júllie moeten afruimen.

Slide 4 - Open question

Waar is mijn vork?

Slide 5 - Open question

OBJETIVOS DOELEN
Después de esta clase...

1. ...sé describir los sabores (smaken)
2. ...conozco más vocabulario relacionado al tema 'restaurante'

Slide 6 - Slide

¿Cenamos fuera?
Busca en el vocabulario:

  • Hoe vraag je of er een tafel vrij is?
  • Wat is het Spaans werkwoord voor 'bestellen'?
  • Hoe bestel je een voorgerecht? Meerdere antwoorden zijn goed.
  • Hoe kun je een hoofdgerecht bestellen? Meerdere antwoorden zijn goed.
  • En hoe bestel je een toetje?
  • Je hebt een servetje nodig. Hoe vraag je of de ober jou een servetje kan brengen?

Slide 7 - Slide

¿Cenamos fuera?
Busca en el vocabulario:

  • Hoe vraag je of er een tafel vrij is? ¿Hay una mesa libre?
  • Wat is het Spaans werkwoord voor 'bestellen'? pedir
  • Hoe bestel je een voorgerecht? Meerdere antwoorden zijn goed. De primero, quiero...
  • Hoe kun je een hoofdgerecht bestellen? Meerdere antwoorden zijn goed. De segundo, quiero
  • En hoe bestel je een toetje? De postre, quiero...
  • Je hebt een servetje nodig. Hoe vraag je of de ober jou een servetje kan brengen? Perdona, camarero, ¿me puede traer una servilleta?

Slide 8 - Slide

Los sabores Smaken
  • rico/-a
  • dulce
  • salado/-a
  • agrio/-a
  • amargo/-a
  • soso/-a
  • picante
  • sabroso/-a
  • (frío/-a)
  • (caliente)
¡Combina la palabra con la traducción correcta!

Slide 9 - Slide

sabroso/-a
dulce
salado/-a
agrio/-a
caliente
soso/-a
picante
rico/-a
frío/-a
amargo/-a
lekker
koud
zuur
bitter
flauw / dat er weinig smaak aan zit
zout
dat er veel smaak aan zit
pittig
zoet
heet

Slide 10 - Drag question

Deberes
- haced los ejercicios que están en las p. 11 y 12 (11 afm.)

- estudiad el vocabulario: '¡Vamos de tapeo!' + 'verbos relacionados con la comida'

Slide 11 - Slide

¿Qué significa '¡Vamos de tapeo!'?

Slide 12 - Open question

Eres camarero en un restaurante. Un cliente pide 'un bikini'. ¿Qué tienes que traerle?

Slide 13 - Open question