Paragraaf 2.2 Part 3

Welcome back everybody!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome back everybody!

Slide 1 - Slide

Weet jij waar de volgende steden liggen?
London
Glasgow
Edinburgh

Slide 2 - Drag question

For today's lesson: 
  • Herhaling
  • Homework
  • Uitleg Lidwoorden
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

Goals
LEERDOELEN
- Je kunt getallen verstaan
- Je kunt bekende woorden verstaan
- Je kunt bepalen waar een luisterfragment over gaat
Grammar:  Lidwoorden: a / an
Words: Clothing


Slide 4 - Slide

Homework



Paragraaf 2.2 Opdracht 1 t/m 10 

Slide 5 - Slide

Articles
lidwoorden

Slide 6 - Slide

Articles
Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 7 - Slide

Lidwoord a / an
 een ..........: a / an


een tafel - a table           een ei - an egg




 

Slide 8 - Slide

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 9 - Slide

a of an?
..... dog
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 10 - Quiz

a of an?
.... apple
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 11 - Quiz

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.




 

Slide 12 - Slide

a of an?
.... hour
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 13 - Quiz

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je an.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of -h -> dan gebruik je a.


 

Slide 14 - Slide

Voorbeelden
(je schrijft de medeklinker wel maar hoort hem niet)

an hour  (je hoort our) = een uur
an honor (je hoort onour) = de eer
a university (je hoort juniversity) = de universiteit
a uniform (je hoort juniform) = het uniform
a European (je hoort jeuropean) = de Europeaan

Slide 15 - Slide

Unit 2 Lesson 2
Maak Opdracht 11






 
timer
5:00

Slide 16 - Slide

  • a.  a dress
  • b.  a bag
  • c. a university
  • d. a hair
  • e. an ugly dress
  • f. a mobile phone
  • g. an hour
  • h.  a cat
  • i. a user
  • j. an aeroplane
  • k. a calculator
  • l. a scarf
  • m. an apple
  • n. a pair of glasses
  • o. an umbrella
  • p. a hotel
Unit 2 Lesson 2 Opdracht 2

Slide 17 - Slide

HOMEWORK
Paragraaf 2.2
 Opdracht 12
+
Paragraaf 2.3
Opdracht 1 t/m 6

Slide 18 - Slide