Week 13

Unit 2 SCOTLAND
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Unit 2 SCOTLAND

Slide 1 - Slide

What did we do / talk about last lesson?
timer
1:00

Slide 2 - Open question

planning


Herhaling
Uitleg lidwoorden
Opdrachten

Slide 3 - Slide

Goals
  • At the end of this lesson... I know how to use lidwoorden in English

Slide 4 - Slide

Articles
lidwoorden

Slide 5 - Slide

Articles
Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 6 - Slide

Lidwoord a / an
 een ..........: a / an


een tafel - a table           een ei - an egg




 

Slide 7 - Slide

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 8 - Slide

a of an?
..... dog
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 9 - Quiz

a of an?
.... apple
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 10 - Quiz

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.




 

Slide 11 - Slide

a of an?
.... hour
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 12 - Quiz

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je an.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of -h -> dan gebruik je a.


 

Slide 13 - Slide

Voorbeelden
(je schrijft de medeklinker wel maar hoort hem niet)

an hour  (je hoort our) = een uur
an honor (je hoort onour) = de eer
a university (je hoort juniversity) = de universiteit
a uniform (je hoort juniform) = het uniform
a European (je hoort jeuropean) = de Europeaan

Slide 14 - Slide

Unit 2 Lesson 2
Maak Opdracht 11 





Klaar? --> Opdracht 10 en 11
 
timer
5:00

Slide 15 - Slide

  • a.  a dress
  • b.  a bag
  • c. a university
  • d. a hair
  • e. an ugly dress
  • f. a mobile phone
  • g. an hour
  • h. a cat
  • i. a user
  • j. an aeroplane
Unit 2 Lesson 2 Opdracht 11

Slide 16 - Slide

HOMEWORK
Unit 2 Lesson 2 Opdracht 7 t/m 11



Klaar ? --> 12 t/m 14 

Slide 17 - Slide