LesVrijdag9aprilWoordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Nederlands

Nederlands

9 april 2021

Programma

-doelen

-korte stand van zaken

-woordenschat oefenen

Leerdoelen

- je weet wat er van je wordt verwacht voor het vak Nederlands

- je laat je hersenen even kraken

- je oefent met spelling en breidt je woordenschat uit

Trede 3

Ontbreekt nog van Luc en Menno

Schrijven van recensie bij boek 1

Jullie hebben hier nog een mail over ontvangen

Trede 11

-Trede 11: lezen, schrijven II en schrijven III

-Suzanne, Fitah, Linde, Lousanne, Rosalie, Daniek, Niek

-Twan, Arjan, Lucas, Robin (verbeteren)

Trede 12

-presentatie: lezen I, lezen II, schrijven II en schrijven III

-Suzanne, Twan, Alex, Arjan, Fitah, Linde, Lousanne, Rosalie, Daniek, Niek, Robin

Trede 13

-boek 1

-creatieve schrijfopdracht

-Evi, Linde, Tygo, Daniek, Niek

Trede 14 en trede 15

- trede 14: toets spelling

- nog doen: Lousanne, Tygo, Daniek en Niek

- trede 15: toets leesvaardigheid

- nog doen: Lousanne, Lucas, Daniek, Niek

Trede 16

-Afsluiting volgens Portal

- Bestaat uit: schrijven I, lezen en schrijven II

-Gedaan door: Maaike, Maja, Tim, Anna en Ilse

Trede 17 en trede 18

- boek 2 en boek 3

-boek 2: maken van een boekendoos

-boek 3: het voeren van een speeddate (week 20)

Spel 1: de meeste woorden

Ik geef straks een LETTER en een categorie. 

Je krijgt vervolgens 2 minuten de tijd om zoveel mogelijk woorden te noteren! 

Let ook zoveel mogelijk op de spelling

Letter: M
Categorie: dieren

Letter: S
Categorie: school

Letter: T
Categorie: Elektrische apparaten

Spel 2: woordslang

- Maak een zolang mogelijke slang van woorden in een bepaalde categorie.

- Begin met het gegeven woord en verzin een woord dat begint met de eindletter van het vorige woord

- Bijvoorbeeld: meisjesnamen. Sofie - Emma - Anne 

Categorie: gerecht/voedsel
beginwoord: PATAT

Categorie: beroepen
Beginwoord: LERAAR

Spel 3: Woordenschat

Wat betekenen de volgende woorden?

variëren

1. afwisselen
2. concluderen
3. verenigen
4. verschillen

consequentie

1. doel
2. realiseren
3. gevolg
4. duidelijk worden

vastleggen:

1. registreren
2. bouwen
3. werkend maken
4. gebruiken

achten

1. Iets goed vinden
2. beoordelen
3. denken
4. voordoen als iemand anders

ondanks

1. dankzij
2. gevolg
3. terwijl iets het lijkt tegen te houden
4. teken dat een begrip voorstelt

bevatten:

1. begrijpen
2. geloven
3. vasthouden
4. inhouden

gering

1. heel weinig
2. niets
3. verschil
4. missen

Wat vond je van deze les?