28 mei 2024 Präteritum und Partizip II von schwachen Verben und haben, sein und werden

Das Programm
besprechen Hausaufgaben
Wiederholung: Präteritum haben - sein -werden
Präteritum von schwachen Verben
1 / 40
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Das Programm
besprechen Hausaufgaben
Wiederholung: Präteritum haben - sein -werden
Präteritum von schwachen Verben

Slide 1 - Slide

Deutschstunde 27. Mai
Kamera einschalten
Mikrofon ausschalten
voorbereiding: open je handboek bij nummer 02
open je boek op bladzijde 63

Slide 2 - Slide

lesdoelen
  • je kent de tegenwoordige tijd van zwakke werkwoorden in het Duits
  • je kent de verleden tijd en het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden in het Duits

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Gestern ... wir zu Hause.

Slide 5 - Open question

Vorige Woche ... Jade Geburtstag.

Slide 6 - Open question

Ihr ... gestern von uns geholfen.

Slide 7 - Open question

Er ist gestern zu Hause
A
geweest
B
gewest
C
gewesen

Slide 8 - Quiz

Er hat gestern eine Panne
A
gehabt
B
gehat
C
gehattet

Slide 9 - Quiz

Gestern ist sie sechzehn
A
gewurden
B
gewurdet
C
gewordet
D
geworden

Slide 10 - Quiz

Präteritum von schwachen Verben



Was ist ein schwaches Verb?

Slide 11 - Slide

Is het werkwoord sterk of zwak?

FAHREN
A
sterk
B
zwak

Slide 12 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?

WARTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Het werkwoord machen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
machte
machtest
machte
machten
machtet
machten

Slide 16 - Drag question

zwakke werkwoorden
lernen
duschen
öffnen

Maak 3 korte zinnen met de du-vorm van deze werkwoorden in de verleden tijd
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Aufgabe
Ergänzt die richtigen Formen im Präteritum

Slide 18 - Slide

Wieviel Geld ... (verdienen) ihr?

Slide 19 - Open question

Wir ... (verbessern) unser Deutsch.

Slide 20 - Open question

Herr Stulter ... (arbeiten) hier sein ganzes Leben.

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Partizip II = voltooid deelwoord
Perfekt = v.t.t



Partizip = voltooid deelwoord
Perfekt = v.t.t.

Slide 23 - Slide

Ich habe gemacht
gemacht = Partizip II
habe gemacht = Perfekt = v.t.t

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Du hast mich ... (antworten)

Slide 30 - Open question

Hat er das Buch schon ... (kaufen) gekauft?

Slide 31 - Open question

Wir haben heute viel ... (lernen)

Slide 32 - Open question

Aufgaben
Machen Aufgabe 42, 43


Aufgabe 42: kolom 1 = verleden tijd
kolom 2 = voltooid deelwoord
Aufgabe 43: verleden tijd of voltooid deelwoord invullen



Slide 33 - Slide

Aufgabe 42
  • 2. jobbte, hat gejobbt
  • 3. verdientet, habt verdient
  • 4. wurde, ist geworden
  • 5. verbesserten, haben verbessert
  • 6. verwirklichte, hat verwirklicht

Slide 34 - Slide

Aufgabe 43
  • 2. arbeitete
  • 3. war
  • 4. gespielt
  • 5. waren
  • 6. reinigte
  • 7. machte
  • 8. füllte ab
  • 9. parkte

Slide 35 - Slide

Aufgabe 43
10. war
11. gerechnet
12. geschafft
13. geäußert
14. sagte
15. gesucht

Slide 36 - Slide

Hausaufgaben
lernen Lernbox Lektion 4
afmaken tm 44


Slide 37 - Slide

An die Arbeit
Machen Aufgabe 46 und 47
49 und 50
timer
1:00

Slide 38 - Slide

Hören
Aufgabe 48
Seite 174

Slide 39 - Slide

Ich habe heute nicht ... (trainieren)

Slide 40 - Open question