(3) MHV1 Helpen

1 / 15
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

- Terugblik
- Huiswerk nakijken
- Lezen
- Voedselbank
- Opdracht Superman
-Exit Ticket
- de betekenis van motief geven
-motieven bedenken om te helpen
-de definitie van sociaal motief geven

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Hierboven zie je de symbolen die horen bij de 5 grootste godsdiensten van Nederland.

Sleep de godsdienst naar het juiste symbool. 
Hindoeisme
Christendom
Islam
Boeddhisme
Jodendom

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Slide

Bladzijde 46 t/m 48

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

a. Wat wordt hier afgebeeld?
b. Waar komt dat eten vandaan?
c. Wat voor mensen werken daar?
d. Voor wie is dat eten bestemd?

Slide 8 - Open question

De overheid moet meer investeren in het ondersteunen van voedselbanken.
Eens: Het is de verantwoordelijkheid van de overheid.
Oneens: Voedselbanken moeten zelfstandig opereren.
Eens: Overheid moet armoedebestrijding serieuzer nemen.
Oneens: De overheid kan beter geld besteden.

Slide 9 - Poll

Stel je voor dat er inderdaad een superman zou bestaan. In je boek (blz 46) staan 12 situaties waarin hulp nodig is. 

Bedenk in elke situatie wat je zou doen:
1. Als jij de enige bent die kan helpen
2. Wat je zou doen als je op superman kan rekenen

Maak opdracht 41 in je schrift

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wie zijn de klanten van de voedselbank?
A
Die niet genoeg geld hebben om eten te kopen.
B
Die het zonde vinden om eten weg te gooien.
C
Die geen tijd hebben om boodschappen te doen.

Slide 12 - Quiz

Wat betekent een sociaal motief om elkaar te helpen?
A
Dat elkaar helpen alleen iets is voor aardige mensen.
B
Dat je elkaar helpt voor een beloning.
C
Dat je elkaar helpt omdat je elkaar nodig hebt.

Slide 13 - Quiz

Wat betekent het als iets een belangrijke waarde wordt genoemd?
A
Dat het veel geld waard is.
B
Dat veel mensen dat waardevol vinden.
C
Dat je er hard voor moet werken.

Slide 14 - Quiz

Gele opdrachten paragraag 2.3 (blz 43 t/m 48)

Slide 15 - Slide