H. 1 Het Beroep Beveiliging

Welkom
Les Veiligheid Basis Beveiligen 8 weken
Voorstellen
Docent S. Verrijk
Regels studenten
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BeveiligingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 3 min

Items in this lesson

Welkom
Les Veiligheid Basis Beveiligen 8 weken
Voorstellen
Docent S. Verrijk
Regels studenten

Slide 1 - Slide

H 1. Het beroep beveiliger
Leerdoelen:
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:
- de verschillende functies binnen de beveiliging benoemen
- de werkzaamheden bij de verschillende functies omschrijven 
en onderscheiden
- de basisberoepshouding van de beveiliger omschrijven
- de vaardigheden competenties dei bij het beroep beveiliger  horen omschrijven en onderscheiden

Slide 2 - Slide

Inleiding beveiliging als beroep

- Meer specifieke kennis en vaardigheden worden gevraagd. 
- Inzicht in en toepassen van proactief beveiligen.
- Vooral in het private domein, het beschermen van gebouwen en particulieren eigendommen.
- Steeds vaker ook binnen het overheidsdomein zoals bijv. arrestantentaken.

Slide 3 - Slide

1.1 De functies
• Functies in de beveiliging

• Objectbeveiliger
• Brandwacht
• Complexbeveiliger
Justitiële inrichtingen
• Havenbeveiliger
• Particulier onderzoeker
• Mobiel surveillant
• Beveiliger in de zorg



• Evenementbeveiliger
• Horecaportier
• Voetbalsteward
• Winkelsurveillant
• Geld- en Waarde
transporteur
• Persoonsbeveiliger
• Hondengeleider
• Centralist
• Luchthavenbeveiliger

Slide 4 - Slide

De verschillende functies
 
Omschrijf voor jezelf of in kleine groep de werkzaamheden/taken en wat het werk inhoudt van de verschillende functies 

Slide 5 - Slide

1.2 Competenties en vaardigheden
Basisberoepshouding
• Alert zijn
• Dienstverlenend zijn
• Doortastend zijn
• Met overwicht handelen
• Integer zijn
• Niet discrimineren
• Ethisch handelen
• Flexibel zijn
• Proactief zijn
Zoek met medestudent op wat deze competenties inhouden daarna gezamenlijk bespreken

Slide 6 - Slide

1.2 Competenties en vaardigheden
• Alert zijn:
Je bent waakzaam. Je bent altijd bewust van wat er in je omgeving gebeurt.

Er is een voorval waarbij eerste hulp wordt verleend. Je bent extra alert op de toegangscontrole of iemand niet misbruik van de situatie wil maken.

Slide 7 - Slide

1.2 Competenties en vaardigheden
• Dienstverlenend zijn:

Je laat merken dat je moeite wilt doen voor de ander.


Slide 8 - Slide

1.2 Competenties en vaardigheden
• Doortastend zijn:
Je doet met daadkracht wat je moet doen, neemt beslissingen, maar je kunt ook uitleggen waarom je de beslissing hebt

Je ziet dat twee medewerkers van het bedrijf een conflict hebben. Je
haalt beiden uit elkaar door ze een opdracht te geven. ‘Ik wil dat u
even niet meer tegen elkaar praat, maar even naar mij luistert. U
krijgt zo de gelegenheid uw verhaal te doen.’

Slide 9 - Slide

1.2 Competenties en vaardigheden
• Met overwicht handelen:

Je overtuigt anderen door de manier van optreden en je wekt een professionele indruk.

Je loopt je ronde en merkt dat een medewerker praat met een
bezoeker. Je ziet dat de bezoeker de verplichte bezoekerspas niet
draagt. 

Slide 10 - Slide

1.2 Competenties en vaardigheden
• Integer zijn:

Je bent betrouwbaar.

Je hoort tijdens je werk vaak vertrouwelijke informatie over personen,
maar ook over activiteiten die men in het bedrijf heeft gepland, maar
nog niet gedeeld mogen worden. 

Slide 11 - Slide

1.2 Competenties en vaardigheden
• Niet discriminerend:
Je maakt geen onderscheid naar ras, afkomst, geaardheid, sekse of religie.

Vaak draait het om een dubbele boodschap in de
communicatie waarin men de ander laat merken dat
‘hij en ik’ of ‘zij en ik’ niet hetzelfde zijn.

Slide 12 - Slide

1.2 Competenties en vaardigheden
• Flexibel zijn:
Je bent in staat je aan te passen als de omstandigheden veranderen. 

Op het object zijn verschillende posten waar men dienst kan draaien.
Er is een werkplanning gemaakt. Tijdens de dienst valt een collega uit
door ziekte. 

Slide 13 - Slide

1.2 Competenties en vaardigheden
• Proactief zijn:
Je bent alert en neemt initiatief als je vermoedt dat er iets afwijkends gebeurt.

Als winkelsurveillant zie je dat de tas van een mevrouw die aan het
winkelen is op haar rug hangt en openstaat. Je spreekt haar aan en
waarschuwt haar.

Slide 14 - Slide

1.2 Competenties en vaardigheden
Ethisch handelend:
Je handelt op een manier die past bij de algemene maatschappelijke verwachtingen.

Bijv. je behandeld mannen en vrouwen gelijkwaardig,  
je vult formulieren waarheidsgetrouw in en komt afspraken na.
Onethisch gedrag kan crimineel gedrag zijn maar hoeft niet.
Je maakt bijv. seksueel getinte opmerkingen.

Slide 15 - Slide

1.2 Competenties en vaardigheden
• Benodigde vaardigheden:

• Communiceren
• Inschatten
• Klantgericht handelen
• Initiatief nemen
• Samenwerken

Slide 16 - Slide

Vaardigheden
Communiceren:

Verantwoordelijk voor hoe de boodschap overkomt.
Duidelijk, vriendelijk en/of overtuigend.
Op gepaste manier communiceren.

Slide 17 - Slide

Vaardigheden
Inschatten:

Waarnemen en inschatten wat de situatie is
Hoe meer informatie hoe beter
Reflecteren op eigen handelen

Slide 18 - Slide

Vaardigheden
Klantgericht handelen:

Prioriteit geven aan de tevredenheid van de klant
Bijv. aan externe klanten, bezoekers en leveranciers
Het draait om verlenen van service en/of hulp en proactief zijn

Slide 19 - Slide

Vaardigheden
Initiatief nemen:

Verantwoordelijk voor veiligheid en beveiliging
Door jouw initiatief kan het veiliger, effectiever of vriendelijker wordt
Ga in gesprek met je leidinggevende

Slide 20 - Slide

Vaardigheden
Samenwerken:

Zorgen dat de beveiliging optimaal is
Informatie delen met collega
Onenigheid uitpraten
Respect hebben voor elkaar



Slide 21 - Slide