§4.6 - Reageren met hormonen

4.6 Reageren met hormonen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.6 Reageren met hormonen

Slide 1 - Slide

PTA M3/M4 22-24

Slide 2 - Slide

Startopdracht:
10 minuten in stilte theorie H4 lezen. t/m 4.5
Gebruik de leerdoelen op blz 89


timer
10:00

Slide 3 - Slide

Herhalen leerstof H4

Maak de test jezelf op blz 82 t/m 87
Keuze: alleen of in duo's

Nakijken

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 4.6 
- Je kunt beschrijven wat een hormoon doet en waar hormonen gemaakt worden.
- Je kunt het verschil uitleggen tussen de werking van een hormoonklier en een gewone klier. 
- Je kunt in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren van een mens benoemen en hun werking beschrijven. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Hoe werken hormonen?
Je hersenen regelen alle werkingen van je organen.
Dit doen ze door 2 dingen:
  1. met het zenuwstelsel (zintuigen-->impulsen)
  2. met hormonen
Regelstoffen die gemaakt worden in de hormoonklieren:
1 hypofyse - 2 schildklier - 3 bijnier - 4 eilandjes van langerhans - 5 eierstokken - 6 zaadballen

Slide 7 - Slide

Wat zijn hormonen?
  • Hormonen zijn regelstoffen
  • Hormoonklieren maken deze stoffen
  • Bij signaal (van zenuwcel of ander hormoon) 
    geven de cellen stoffen af aan het bloed



Slide 8 - Slide

Hypofyse
  1. De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
  2. Het maakt het groeihormoon
  3. De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren (zoals de geslachtsorganen)

Slide 9 - Slide

Hypofyse: productie van hormonen voor regeling groei, beïnvloeden van andere hormoonklieren 
9.1 

Slide 10 - Slide

Schildklier
  • De schildklier maakt schildklierhormoon: 
  • Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen
  • Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
  • Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.

Slide 11 - Slide

De bijnier
  • De bijnier ligt boven de nier
  • De bijnier maakt adrenaline
  • Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor:
=> snellere hartslag
=> snellere ademhaling
=> meer verbranding
Dus meer energie

Slide 12 - Slide

De eilandjes van Langerhans (alvleesklier)
  •  De eilandjes van Langerhans maken de hormonen insuline en glucagon
  • Deze hormonen regelen het glucosegehalte (ook wel bloedsuikerspiegel) in het bloed
  • Als het glucoseehalte in het bloed te hoog is reageren  de eilandjes van Langerhans hierop door veel insuline te maken

Slide 13 - Slide

Hoe regel je de hoeveelheid glucose in je bloed?
Teveel glucose in je bloed:
  • wordt opgeslagen in je lever
  •  de hoeveelheid glucose in je bloed daalt weer tot normaal
Te weinig glucose in je bloed:
  • je cellen gebruiken glucose voor de verbranding, hierdoor daalt hoeveelheid glucose in je bloed.
  • dan wordt de glucose in je lever opgehaald
  • de hoeveelheid glucose in je bloed stijgt weer tot normaal

Slide 14 - Slide

Wanneer heb je suikerziekte?
Insuline wordt gemaakt in de alvleesklier. (eilandjes van Langerhans)
Hoe werkt het?
  • Je lichaam meet dat er teveel glucose in je bloed zit.
  • De alvleesklier geeft insuline af, insuline regelt dat glucose uit het bloed wordt opgeslagen in de lever. Hierdoor daalt de hoeveelheid glucose in je bloed.

Slide 15 - Slide

Wanneer heb je suikerziekte?
  • Bij gezonde mensen wordt de hoeveelheid glucose geregeld door het hormoon insuline.
  • hormonen= regelstoffen 

Slide 16 - Slide

Wanneer heb je suikerziekte?
Suikerziekte/ diabetes: bij mensen die dit hebben maakt de alvleesklier niet genoeg insuline.
  • Hierdoor slaat de lever te weinig glucose op
  • Er blijft teveel glucose in het bloed
  • De glucose komt in de urine en wordt uitgeplast. 
Bij iemand met suikerziekte wordt de glucose dus uitgescheiden en niet opgeslagen! Er is te weinig glucose voor de verbranding. Hierdoor zijn patiënten vaker en sneller moe.

Slide 17 - Slide

Eilandjes van Langerhans

Slide 18 - Slide

Eierstokken, vrouw
  • worden aangestuurd door de hypofyse
  • de eierstokken maken het vrouwelijk geslachtshormoon: oestrogeen
  • Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen
  • regelen menstruatie

Slide 19 - Slide

Zaadballen, man
  • worden aangestuurd door de hypofyse
  • Zaadballen maken het mannelijk gelachtshormoon: testosteron. 
  • Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen (zoals zwaardere spieren)
  • maken vanaf de puberteit zaadcellen.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

4.6 deel 2 
Maken opdr 4.6
Nakijken 4.6 

Slide 22 - Slide

Hormoonklier
Maakt hormonen en geeft deze af aan het bloed.


Slide 23 - Slide

Hormoonklieren
  • Kunnen aan en uit worden gezet door een impuls via een bewegingszenuwcel of door een ander hormoon

Slide 24 - Slide

Zenuwstelsel - Hormoonstelsel

Het hormoonstelsel bestaat uit een aantal hormoonklieren die hormonen maken. Het hormoonstelsel werkt vaak samen met het zenuwstelsel. 
Hiernaast zie je een aantal hormoonklieren.
Hypofyse
1
Schildklier
2
Bijnieren
3
Alvleesklier
4
Vrouw: Eierstokken
5
Man: teelballen
6
Leer de hormoonklieren
Functie hormoonstelsel
Het hormoonstelsel regelt vooral langzame, langdurige processen.
(Info: Adrenaline is een hormoon dat voor snelle processen zorgt)

Slide 25 - Slide

Welke functie hebben hormonen?
  1. Hypofyse: groeihormonen (groeien)
  2. Schildklier: schildklierhormoon (verbranding)
  3. Eilandjes van Langerhans: insuline en glucagon (suiker)
  4. Bijnier: adrenaline (stress)
  5. Eierstokken: oestrogeen (vrouwelijke kenmerken)
  6. Zaadballen: testosteron (mannelijke kenmerken)

Slide 26 - Slide

Hormonenklieren:
1  Hypofyse
3 Schildklier 
5 Bijnieren 
6 Eilandjes van Langerhans (alvleesklier)
7 Eierstokken 
8 Zaadballen 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
hormoonklieren

Slide 30 - Quiz

Wat is de functie van hormonen?
A
hormonen regelen de werking van organen die er gevoelig voor zijn
B
hormonen zorgen voor de voeding van veel hormoonklieren
C
hormonen zorgen voor snelle reacties op bepaalde prikkels

Slide 31 - Quiz

sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren

Slide 32 - Drag question

Welke andere hormonen beïnvloeden vooral de werking van de eierstokken
A
Hormonen uit de alvleesklier
B
Hormonen uit de hypofyse
C
Hormonen uit de schildklier
D
Hormonen uit een bijnier

Slide 33 - Quiz

Hormonen werken sneller dan impulsen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Welk hormoon speelt een rol bij de verbranding?

Slide 35 - Open question