Trede 9 - Leerdoel 1 - Gesprekken voeren

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Aujourd'hui

- Herhalen: bijv nw

- Kamers in huis

Bijvoeglijk naamwoord

une (klein) maison

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

Ma copine est (mooi)

1. beau
2. belle
3. beaux
4. belles

Henk et Jan sont (sportief)

1. sportif
2. sportive
3. sportifs
4. sportives

La chaise est (rood)

1. rouge
2. rougee
3. rouges
4. rougees

Wat is de goede plaats?
Een groot huis

1. une maison grande
2. une grande maison

Wat is de goede plaats?
Een aardige man

1. un homme sympa
2. un sympa homme

Let op de vorm en plaats:
(noir) un chien

Let op de vorm en plaats:
(vieux) une dame

la maison

La maison

But: Je benoemt kamers en ruimtes in een huis.

Tu habites où?

Tu te brosses les dents où?

Tu manges où?

Tu fais tes devoirs où?

Quelle est la chambre la plus grande?

Quelle est ta pièce préférée?

Welke kamer is dit?

1. le salon
2. le jardin
3. la cuisine
4. le garage

Welke kamer is dit?

Welke kamer is dit?

Wat is dit?

1. la cave
2. le grenier
3. le toit
4. l'escalier

Rondleiding

door je huis

- Teken een plattegrond van je huis

- Noteer de namen van de kamers in de plattegrond

- Geef een rondleiding aan de hand van je plattegrond

Hulpwoordenlijst

Il y a = Er is / er zijn

D'abord = Eerst

Après, ensuite = Daarna

Au rez-de-chaussée = Op de begane grond

Au premier étage = Op de eerste verdieping

À gauche = Links

À droite = Rechts

Aussi = Ook

Maison à louer

Zoek een vakantiehuis.

Beschrijf jouw vakantiehuis in minimaal 5 zinnen.

Let op het bijvoeglijk naamwoord.

Aujourd'hui

Réviser les verbes

Rondleiding (plattegrond)

Vakantiehuis beschrijven

Blooket

Révision Verbes

	Hebben	Zijn
Infinitief
Je/J'
Il/elle/on
Ils/elles

est

ai

suis

a

ont

sont

avoir

être

Révision Verbes

	Hebben	Zijn	Gaan
Infinitief
Je/J'
Il/elle/on
Ils/elles

Vont

est

ai

aller

suis

vais

a

ont

sont

va

avoir

être

les verbes

ik zoek

je cherche

je parle

je suis

je préfère

j'aime

ik houd van

ik praat

ik ben

ik heb liever

aller

faire

je fais

je vais

vous faites

vous allez

Verbes en -ER

ILS/ELLES

VOUS

NOUS

TU

JE

jouENT

jouEZ

IL

ELLE

jouONS

jouES

jouE

jouE

Aujourd'hui

Rondleiding (plattegrond)

Vakantiehuis beschrijven

LP: luistervaardigheid

Fini? 

Memrise