22.11 3KL lesson 2.3

1 / 40
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Afspraken 
  • Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  • Je luistert en bent dus stil
  • Je werkt mee
  • Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
  • Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
  • Je gebruikt je Chromebook alleen als het nodig is
  • Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geรฏnformeerd

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

22 November 2024
Mandy Hale - an American youth writer & Blogger

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesson plan
  • StudyGo
  • Rewind: Grammar: could/ couldn't + have to/ has to

  • Grammar: Past Continuous
  • (home)Work!
  • Looking back!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze les:

  1. Heb je geoefend met de vocabulary (Words) Unit 3 Lesson 2.
  2. Heb je met verschillende werkvormen en oefeningen de belangrijkste grammatica van Lesson 3.1 en 3.2 nog eens herhaald. 
  3. Kun je aangeven welke grammatica onderdelen je nog lastig vindt.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Warm-up: Riddle me this...
Riddle #1                                    Riddle #2

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Riddle me this...
  • "Are you asleep yet?"
  • An egg.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

page 170

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

1. Unit 3 Lesson 2, 
                                 page 170
StudyGo 
Tijdens het oefenen, onthoud de moeilijke woorden








timer
5:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

My goal - our goals
  1. De woorden en zinnen uit Unit 3.2 geoefend:

  • Je hebt actief deelgenomen aan oefeningen om de nieuwe vocabulaire te leren.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

  • Schrijf op je blaadje zoveel mogelijk woorden uit de woordenlijst van Unit 3 Lesson 2 op. Dit moeten woordenparen Engels-Nederlands / Nederlands - Engels zijn. 
  • In totale stilte
  • Zonder boek (met boek)
  • 2 minuten
timer
2:00
1.2. BRAINDUMP

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

  • 3 minuten
  • Hoeveel woorden hebben jullie samen op weten te schrijven? (dubbele woorden tellen niet mee)
  •  Vergelijk je woorden met die van je schoudermaatje en corrigeer de foutjes als je ze ziet
  • Noteer jullie gezamenlijke score op je blaadje

  • Gebruik je overlegstem. Ik hoor je, maar kan niet verstaan wat je zegt
  • Alle duo's vertellen hun score!
timer
3:00
Met je schoudermaatje:

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Je hebt geoefend met de vocabulary Unit 3, Lesson 2.
Je kunt voor jezelf aangeven welke woordjes je goed en minder goed beheerst.
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 13 - Poll

This item has no instructions

2. Could & couldn't (Recap)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent 'couldn't' in deze zin?:
Wat betekent 'could' in deze zin?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Could & couldn't

Jimmy couldn't score in his last match.


page 107

He could try harder next time.
Betekenis 1:
kon niet (scoren)
verleden tijd van 'kunnen' (can/cannot)
Betekenis 2:

zou kunnen (proberen)
geven van advies

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

I _______ be with my friends yesterday.
I had to do homework
A
could
B
couldn't

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

She _____ do that.
She has nothing else to do
A
could
B
couldn't

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

______ you help me, please?
A
could
B
couldn't

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

What could you do when you were 5 years old?
Write down your answer.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

zou (den)kunnen (proberen)
geven van advies
verleden tijd van 'kunnen'
(can/cannot)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

3. Have to & don't have to (Recap)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

HAVE TO / HAS TO
You have to listen to your parents!

She has to do her homework.


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

How to use: Have to/Has to (moeten)
I
You
She
He
It
We
They
You 

Have to

Has to


Have to



Hele werkwoord

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Make a correct match! Write down your answers.

Read the sentence.
timer
3:00
I have to wash the dishes.
She has to walk the dog.
We have to set the table.
My parents have to clean the bathroom.
The robot has to vacuum the room.
Katie has to make dinner. 

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Role Play
Situation: Two friends are discussing their plans for the weekend.

  • Onderstreep de zinnen met โ€˜couldโ€™ en โ€˜couldnโ€™tโ€™ en โ€˜have to has toโ€™.
  • Voer je gesprek twee keer uit en wissel daarbij van rol.
timer
5:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

My goal - our goals
Je hebt de belangrijkste grammatica onderdelen herhaald: 
  • Je weet waarom en hoe je 'could /couldn't' en 'have to/has to' moet gebruiken.
  • Je begrijpt de grammaticale regels en situaties waarin 'could /couldn't'  en 'have to/has to' worden gebruikt en kunt dit in zinnen gebruiken .

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

4. Past Continuous

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

'Past continuous'

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Past Continuous
Je gebruikt de Past Continuous om te zeggen dat iets in het verleden een tijdje duurde of een tijdje aan de gang was




De Past Continuous is het rode boogje  -->

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Past Continuous
Hoe maak je de Past Continuous?

De regel is vrij eenvoudig:
  • Past Continuous = was / were + werkwoord + ing

  1. was hoort bij enkelvoud (I, he, she, it)
  2. were hoort bij meervoud en bij you (you, we, you, they)


Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de Past Simple  en 
de Past Continuous?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Het verschil met de Past Simple is dus dat de Past Simple gaat om een moment, terwijl de Past Continuous gaat over een langere gebeurtenis.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

The puzzle game
1. You will receive some cards.

2. You have to mix and match and make as many sentences as you can!
  • Create a sentence using the Past Simple and the Past Continuous, and combine the parts using 'WHEN'.




timer
7:00

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

The puzzle game
Create a sentence using the Past Simple and Past Continuous tenses, and combine the parts using 'WHEN'.

She was reading a book WHEN the phone rang.         Or 
WHEN the phone rang, she was reading a book.

3. Write the sentences down
4. Have Fun!

timer
7:00

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Unit 3
Lesson 2

ChromeBook โ€“ Unit 3 โ€“ Lesson 1 โ€“ PractiseMore - Grammar 2

Denk aan de regel:
Past Continuous = was / were +                                                      werkwoord+ing



Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de Past Simple  en 
de Past Continuous?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

My goal - our goals
4. Je weet het verschil tussen de Past Simple en de Past Continuous?
  • Je kunt zinnen vormen in de Past Continuous tense.


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Reflection

Slide 39 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Monday 25 November
STUDY:
Words + Phrases 3.1 +3.2 page 170-172

DO: Chromebook - Unit 3 - Lesson 2  -
PractiseMore 3.2


Slide 40 - Slide

This item has no instructions