Vrouwelijke geslachtsorganen benoemen

De vrouwelijke geslachtsorganen 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De vrouwelijke geslachtsorganen 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de geslachtsorganen van de vrouw benoemen.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les en leg uit waarom het belangrijk is om de geslachtsorganen van de vrouw te kennen.
Wat weet jij al over de geslachtsorganen van de vrouw?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Anatomie van de vrouwelijke geslachtsorganen
De inwendige vrouwelijke 
geslachtsorganen 
bestaan uit de vagina, baarmoeder, 
eileiders en eierstokken.

Slide 4 - Slide

Toon een afbeelding van de vrouwelijke geslachtsorganen en bespreek kort de functies van elk orgaan.
Vagina / schede
De vagina is een elastische 
buis die zich uitstrekt 
van de baarmoederhals 
tot aan de vulva.
--> Spierweefsel is rekbaar -->
maakt bevallen mogelijk


In de vagina bevinden zich speciale bacteriën, de Döderleinse bacteriën, die zorgen voor een zure omgeving. De meeste micro-organismen worden door dit zuur gedood.

Slide 5 - Slide

Leg uit waar de vagina zich bevindt en welke functie het heeft.
Baarmoeder
De baarmoeder is een gespierd orgaan dat zich bevindt in het bekken van de vrouw.
- Fundus --> rust op de blaas
- Cervix --> mondt uit in de vagina.

Cervix wordt afgesloten 
door een slijmprop.

Slide 6 - Slide

Beschrijf de locatie van de baarmoeder en zijn functie in het voortplantingsproces.
Eileiders
De eileiders zijn twee buisjes die de eierstokken verbinden met de baarmoeder. De eileiders vangen 
de eicel op na de eisprong en 
bewegen de eicel voort 
naar de baarmoederholte.

Slide 7 - Slide

Leg uit waar de eileiders zich bevinden en wat hun functie is in het voortplantingsproces.
Eierstokken
 In de eierstokken zitten alle eicellen die een vrouw gedurende haar hele leven nodig heeft. Onder invloed van hormonen uit de hypofyse (hersenaanhangsel) rijpt er iedere maand een eicel. Als de eicel uitgerijpt is, volgt de eisprong en wordt de eicel opgevangen door de eileider.

Slide 8 - Slide

Bespreek de locatie van de eierstokken en hun functie in het voortplantingsproces.
De uitwendige geslachtsorganen

- Vulva
- Grote schaamlippen
- Kleine schaamlippen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Uitwendige organen
De vulva is het buitenste gedeelte van het vrouwelijk geslachtsorgaan. De vulva bestaat uit de schaamlippen, clitoris, 
de uitgang van de urinebuis en de ingang van de vagina. 
De vulva is dus het gehele gebied rondom je vagina.
 (Je vagina is de opening die naar je baarmoeder leidt) 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Geslachtskenmerken
Primair en secundair.
Hoe zat het ook alweer?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De menstruatiecyclus
De menstruatiecyclus is een hormonaal proces dat zich elke maand herhaalt en bestaat uit verschillende fasen.

- De follikelfase
- De ovulatie
- De Luteale fase
- Menstruatie

Slide 12 - Slide

Beschrijf kort de verschillende fasen van de menstruatiecyclus.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Veelvoorkomende aandoeningen
Veelvoorkomende aandoeningen van de vrouwelijke geslachtsorganen zijn endometriose, vaginale schimmelinfecties en baarmoederhalskanker.

Slide 15 - Slide

Beschrijf kort deze aandoeningen en hoe ze behandeld kunnen worden.
Belang van gezonde geslachtsorganen
Het is belangrijk om een goede hygiëne te hanteren en regelmatig een gynaecoloog te bezoeken om eventuele problemen tijdig te kunnen ontdekken.

Slide 16 - Slide

Leg uit waarom het belangrijk is om goede hygiëne te hanteren en regelmatig een gynaecoloog te bezoeken.
Quiz
Test nu je kennis met de quiz!

--> Checking

Slide 17 - Slide

Geef een interactieve quiz waarin de studenten de geslachtsorganen van de vrouw moeten benoemen en belangrijke informatie over de menstruatiecyclus moeten weten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.