Aan de slag met opdracht 1, 2 en 4 van p. 244+245
Stappenplan voor het vinden van de (F)BB:
1. Zoek de HZ door de vraagzin te maken.
2. De zin die niet vooraan komt is de (F)BB.
3. Zoek het onderwerp van de HZ (wie of wat + pv/gezegde)
4. Kan dit onderwerp óók het onderwerp van de BB zijn?
5. Nee? Pas de FBB op een van de twee manieren aan: verander de BB óf de HZ!