Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.
Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
This lesson contains 32 slides, with text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Economie
Ga rustig & stil klaar zitten.
Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.
Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00
Slide 1 - Slide
Vandaag
H3.2 lenen huiswerk controle & nakijken
Herhaling
Slide 2 - Slide
Huiswerk controle & nakijken
H3.2
blz 77 t/m 80
Opdracht 16 t/m 27
Slide 3 - Slide
Hand opsteken!
Slide 4 - Slide
Heb je altijd evenveel geld nodig?
Tijdens je leven neem je allerlei financiële beslissingen. Een voorbeeld is het huren of kopen van een huis.
Die beslissingen worden ook bepaald door de levensfase waarin je zit.
Die levensfases hangen samen met de leeftijd die je hebt. De opeenvolging van de levensfases noem je de levensloop.
Leerdoel: Ik snap dat mensen tijdens hun leven verschillende financiële beslissingen maken.
Slide 5 - Slide
Levensloop
Leerdoel: Ik snap dat mensen tijdens hun leven verschillende financiële beslissingen maken.
Slide 6 - Slide
Levensloop
Leerdoel: Ik snap dat mensen tijdens hun leven verschillende financiële beslissingen maken.
Slide 7 - Slide
Levensloop
Leerdoel: Ik snap dat mensen tijdens hun leven verschillende financiële beslissingen maken.
Slide 8 - Slide
Welke functies van geld kennen we?
Hand opsteken!
Leerdoel: Ik kan de drie functies van geld aan de hand van voorbeelden uitleggen.
Slide 9 - Slide
Ruilmiddel
Hand opsteken!
Leerdoel: Ik kan de drie functies van geld aan de hand van voorbeelden uitleggen.
Slide 10 - Slide
Rekenmiddel
Hand opsteken!
Leerdoel: Ik kan de drie functies van geld aan de hand van voorbeelden uitleggen.
€450.000,-
Slide 11 - Slide
Spaarmiddel
Hand opsteken!
Leerdoel: Ik kan de drie functies van geld aan de hand van voorbeelden uitleggen.
Slide 12 - Slide
Spaarmotieven
Sparen voor een doel: je wilt iets kopen dat duur is en je hebt daar nog niet genoeg geld voor.
Sparen uit voorzorg: je wilt geld achter de hand hebben voor onverwachte gebeurtenissen.
Sparen voor rente: de rente over je spaargeld levert extra inkomsten op.
Leerdoel: Ik weet waarom mensen sparen.
Slide 13 - Slide
Rente
Hand opsteken!
Leerdoel: Ik kan uitleggen wat rente is en hoe je ermee rekent.
Slide 14 - Slide
Rente
Rente is de beloning die je krijgt omdat iemand anders tijdelijk jouw geld mag gebruiken.
Het rekenen met rente is gelijk aan het rekenen met procenten.
Leerdoel: Ik kan uitleggen wat rente is en hoe je ermee rekent.
Slide 15 - Slide
Rente
Stel: je hebt € 500 op je spaarrekening staan en je krijgt daarover 2% rente.
Hoeveel procent moet je berekenen?
Maak van het percentage een komma getal
€ · kommagetal
Leerdoel: Ik kan uitleggen wat rente is en hoe je ermee rekent.
Slide 16 - Slide
Rente
Stel: je hebt € 500 op je spaarrekening staan en je krijgt daarover 2% rente.
Hoeveel procent moet je berekenen?
Maak van het percentage een komma getal
€ · kommagetal
Je noemt deze vorm van berekenen het berekenen van enkelvoudige rente. Je berekent de rente over het oorspronkelijk ingelegde bedrag.
Leerdoel: Ik kan uitleggen wat rente is en hoe je ermee rekent.
Slide 17 - Slide
Rente over rente
Als je je geld meerdere jaren op een rekening laat staan, krijg je ieder jaar rente over het bedrag dat op de rekening staat. Je krijgt dan dus ook rente over de rente die je in eerdere jaren al hebt gekregen.
Dit wordt ook wel samengestelde rente genoemd.
Leerdoel: Ik kan rekenen met samengestelde rente.
Slide 18 - Slide
Rente over rente
Als je je geld meerdere jaren op een rekening laat staan, krijg je ieder jaar rente over het bedrag dat op de rekening staat. Je krijgt dan dus ook rente over de rente die je in eerdere jaren al hebt gekregen.
Dit wordt ook wel samengestelde rente genoemd.
Leerdoel: Ik kan rekenen met samengestelde rente.
Slide 19 - Slide
Samengestelde rente
Nieuwe saldo = oude saldo · groeifactor(P)
Leerdoel: Ik kan rekenen met samengestelde rente.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Nominale en reële rente
Bij inflatie worden de prijzen van goederen en diensten hoger. Dus daalt de koopkracht van je spaargeld.
De rente die je krijgt op je spaarrekening noem je de nominale rente.
Als je de nominale rente corrigeert met de inflatie, krijg je de reële rente.
Leerdoel: Ik kan het verschil tussen nominale en reële rente uitleggen.
Slide 22 - Slide
Nominale en reële rente
Leerdoel: Ik kan reële rente berekenen.
Slide 23 - Slide
Lenen
Leerdoel: Ik kan de verschillende leenmotieven noemen en uitleggen.
Slide 24 - Slide
Leenmotieven
Je hebt een tijdelijk geldtekort dat je even moet opvangen.
Je wilt een duurzaam consumptiegoed kopen en hebt daarvoor te weinig geld.
Je hebt onverwacht dringend geld nodig en je hebt geen geld achter de hand.
Je wilt een huis kopen.
Leerdoel: Ik kan de verschillende leenmotieven noemen en uitleggen.
Slide 25 - Slide
Kosten
Een lening moet je terugbetalen; dit noem je de aflossing. De aflossing doe je in termijnen.
Als je van de schuld de aflossing af haalt dan houd je de restschuld over.
Een lening wordt ook wel krediet genoemd.
De totale rente en afsluitkosten die je over een lening betaalt vormen samen de kredietkosten.
Leerdoel: Ik kan de kosten van een krediet berekenen.
Slide 26 - Slide
Kosten
Leerdoel: Ik kan de kosten van een krediet berekenen.
Slide 27 - Slide
Risico
Risico's bij geld uitlenen:
Degenen die geld uitleent krijgt zijn geld niet terug.
Om risico's te bepreken stellen banken daarom voorwaarden:
Je moet voldoende inkomen hebben om te lenen.
Banken kijken of je geregistreerd staat bij het
Bureau Krediet Registratie (BKR).
Leerdoel: Ik kan uitleggen wat het risico van lenen is.
Slide 28 - Slide
Soorten leningen
De ene lening is de andere niet
Als een consument geld leent noem je dat een consumptief krediet. Voorbeelden zijn:
Lening voor de telefoon.
Persoonlijke lening: je leent een vast bedrag en betaalt in termijnen terug.
Rood staan: je leent geld door middel van een negatief saldo op je betaalrekening.
Leerdoel: Ik kan verschillende soorten leningen beschrijven.
Slide 29 - Slide
Soorten leningen
De ene lening is de andere niet
Koop op afbetaling: je krijgt een product meteen geleverd en betaalt daarna het in vaste bedragen af. Meestal gebruikt voor producten met een hoge waarde zoals bijvoorbeeld een tv of een wasmachine.
Daarnaast kan een consument een hypotheek afsluiten: een lening voor het kopen van een huis. Je huis is het onderpand van de lening.
Leerdoel: Ik kan verschillende soorten leningen beschrijven.
Slide 30 - Slide
Soorten leningen
De ene lening is de andere niet
Koop op afbetaling: je krijgt een product meteen geleverd en betaalt daarna het in vaste bedragen af. Meestal gebruikt voor producten met een hoge waarde zoals bijvoorbeeld een tv of een wasmachine.
Daarnaast kan een consument een hypotheek afsluiten: een lening voor het kopen van een huis. Je huis is het onderpand van de lening.
Leerdoel: Ik kan verschillende soorten leningen beschrijven.