VWO Circulair ondernemen H3 les 2 H4 les 1

Circulair ondernemen H3 + H4
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Circulair ondernemen H3 + H4

Slide 1 - Slide

Agenda 1 november
  • Doornemen H3 vervolg + H4
  • Opdrachten maken
  • Gezamenlijk afsluiten

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Manieren noemen waarop mensen kunnen herkennen op welke manier een goed geproduceerd is.
De verschillen tussen downcycling en upcycling benoemen.
Voor- en nadelen van gereviseerde goederen benoemen.

Slide 3 - Slide

Consumentengedrag
Driegedragskenmerken die er voor zorgen dat consumentengedrag niet snel veranderd.

Consumenten denken met name aan de gevolgen voor zich zelf.

Consumenten nemen veel korte termijnbeslissingen.

Voldoende informatie leidt niet tot verandering van gewoonten.





Slide 4 - Slide

Egocentrisme van de consument
Het welzijn van andere mensen of zelfs de wereld  is van ondergeschikt belang bij de keuzes die de consument maakt.

Het kopen van een circulair geproduceerd goed zal aan dezelfde eisen moeten voldoen.

Product moet aan dezelfde functionele (kwaliteit) eisen voldoen dan voorheen

Niet (veel) duurder dan voorheen

Verkrijgbaar zijn op dezelfde plaats (geen extra moeite)







Slide 5 - Slide

Korte termijn denken van de consument
Lange termijn denken is lastig voor de consument.

Bedrag dat na het tanken wordt betaald bepaald of de consument wel of geen behoefte heeft aan een energiezuinige auto.

Waterverbruik tijdens douchen wordt niet gelinkt aan de rekening van het nutsbedrijf.

Consument is te beïnvloeden door financiële impuls of een goed gevoel overhouden aan de aankoop.

Bepaalde teksten op de verpakking zetten kan daarbij helpen.
Metertjes in de auto of douche (zuinig rijden, kort douchen).



Slide 6 - Slide

Mensen zijn gewoonte dieren
Door gewoonten is lastig het gedrag bij het maken van keuzes/beslissingen te veranderen.

Voor consumenten tellen cijfers (voldoende informatie) minder bij verandering maar wel het persoonlijke verhaal.

Het zien van uitbuiting van mensen bij Shein kan bijvoorbeeld leiden tot ander consumentengedrag.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Verdienmodellen
Circulaire inputmodel
Optimaal gebruiken van hernieuwbare grondstoffen en vervaardigen van afbreekbare en recyclebare grondstoffen door organisaties.
Snelheid van de groei van de hernieuwbare grondstof en de belasting van de aarde is belangrijk.
Bijv. bamboe versus bomen

Afvalwaardemodellen
Organisaties kijken naar wat er met de afval nog kan worden gedaan.
Upcycling, vermindert de hoeveelheid afval, afval wordt uit de keten gehaald.
Daarnaast reductie van de hoeveelheid nieuwe grondstoffen.





Slide 9 - Slide

Verdienmodellen
Levensduurmodellen
Organisaties die de levensduur van goederen en of grondstoffen verlengen.
Onderdelen ontwikkelen die langer mee gaan, of makkelijk te vervangen zijn.
Refurbishen behoort tot dit model.

Platvormmodellen
Organisaties onderzoeken welke grondstoffen als afval worden aangeboden en waar deze voor gebruikt kunnen worden. Deze organisaties fungeren als tussenpersoon (platvorm) tussen de ketens en zijn heel waardevol bij het stimuleren van circulaire economie.

Product-dienstmodellen
Organisaties verkopen niet meer de goederen maar verhuren deze goederen.







Slide 10 - Slide

Financieren van de circulaire economie
Financiering voor gebruiker
In plaats van een grote investering ineens, periodiek kleinere bedragen uitgeven (huren/leasen).

Financiering voor organisaties
Voorfinanciering van onderzoek en ontwikkeling van startups door grotere ondernemingen.
Samenwerking tussen meerdere startende ondernemers, samen financiering waardoor minder risico voor de individuele ondernemer.
Gebruik maken van private investeerders.
Crowdfunding (publieksfinanciering).

Traditionele financiering: aandelen, obligaties, leningen bij banken en privé-personen.

Slide 11 - Slide

Aan het werk
Lezen paragraaf 3.2 + 
Voorbeelden van voeding, mobiele telefoons, auto's, kleding en speelgoed.

Opdracht 3.6 + zelftest
Opdracht 4.1 t/m 4.3 + zelftest

Slide 12 - Slide

Welk gevoel houd je over aan deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Slide 14 - Link