6 Vwo Economie par. 18.3 2

18.13b
Een verhoging van de rente door de centrale bank van de VS leidt tot ... (1) Europese spaarders in de VS en dus tot meer ... (2) dollars
A
1 minder 2 aanbod van
B
1 minder 2 vraag naar
C
1 meer 2 aanbod van
D
1 meer 2 vraag naar
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

18.13b
Een verhoging van de rente door de centrale bank van de VS leidt tot ... (1) Europese spaarders in de VS en dus tot meer ... (2) dollars
A
1 minder 2 aanbod van
B
1 minder 2 vraag naar
C
1 meer 2 aanbod van
D
1 meer 2 vraag naar

Slide 1 - Quiz


De wisselkoers bedraagt op dit moment € 1,- = $ 1,17 en kan op korte termijn 10% schommelen.
Stel je voor dat je 1 miljoen bloemen kunt verkopen aan een Amerikaans bedrijf. Je hebt de bloemen geproduceerd voor € 80.000,- en kunt ze vandaag verkopen voor $ 100.000,-.  De klant zal de $ 100.000,- over 1 maand betalen. Sluit jij de deal?

Slide 2 - Slide

€ 1,- = $ 1,17
Bij 10% stijging € 1,- = $ 1,287

$ 100.000,- = 100.000 / 1,287 = € 77.700
Productiekosten waren € 80.000

Slide 3 - Slide

Nadeel flexibele wisselkoers is wisselkoersrisico

wisselkoersrisico belemmert en vermindert internationale handel

Ook voor beleggers speelt wisselkoersrisico een rol


Slide 4 - Slide

Een Europese belegger maakt winst op een belegging in Amerikaanse aandelen. Als de procentuele daling van de koers van de $ ... is dan de procentuele gemaakte winst, heeft de belegger toch een verlies gerealiseerd
A
kleiner
B
groter

Slide 5 - Quiz

Flexibele wisselkoers <-----> Volstrekt vaste wisselkoers
                                                                  Beperkt zwevende wisselkoers

Slide 6 - Slide

Volstrekt vaste wisselkoers:
continu ingrijpen door CB om koers gelijk te houden

Beperkt zwevende wisselkoers:
alleen ingrijpen als koers buiten de interventiegrenzen komt
( dit biedt ook al zekerheid aan de internationale handelaar, omdat de koers nooit sterk zal afwijken )

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Als de koers van de DKK boven de interventiekoers komt, welke 2 maatregelen kan de Deense CB dan nemen?
A
Rente verhogen en euro's kopen op de valutamarkt
B
rente verhogen en DKK kopen op de valutamarkt
C
Rente verlagen en DKK kopen op de valutamarkt
D
Rente verlagen en euro's kopen op de valutamarkt

Slide 9 - Quiz

Vaste wisselkoers $0,13. Moet de centrale bank van Hong Kong HK-dollars kopen of verkopen op de valutamarkt?
A
HK-dollars kopen
B
HK-dollars verkopen
C
Geen idee

Slide 10 - Quiz

Twee beweringen over vaste wisselkoers.
I. Om de wisselkoers van de munt van een land niet door de onderste interventiekoers te laten zakken zal de CB van dat land de rente verhogen.
II. Om een verbetering van de internationale concurrentiepositie te bereiken kan een land (CB van een land) de rente verlagen.

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 11 - Quiz

Ingrijpen / intervenieren CB:

Bij stijging wisselkoers valuta: aanbieden, dus verkopen valuta door CB

Bij daling wisselkoers valuta: vragen, dus kopen valuta door CB

Slide 12 - Slide

Als de CB structureel moet ingrijpen, kan de CB op een gegeven moment besluiten om de spilkoers aan te passen

verhogen spilkoers door CB: revaluatie

verlagen spilkoers door CB: devaluatie

Slide 13 - Slide

Voordeel vaste wisselkoers of beperkt zwevende wisselkoers:
Geen wisselkoersrisico

Nadeel vaste wisselkoers of beperkt zwevende wisselkoers:
Minder evenwicht betalingsbalans

Slide 14 - Slide

Wisselkoersen in het nieuws:

'' VS boos om kunstmatig laag houden koers Chinese munt door CB China ''

Slide 15 - Slide

'' VS boos om kunstmatig laag houden koers Chinese munt door CB China ''
Leg uit waarom de VS boos is

Slide 16 - Open question

Bij vaste wisselkoersen ontstaat een trilemma voor de centrale bank. Ze kunnen streven naar:
- Vaste wisselkoersen
- Zelfstandig monetair beleid ( rentebeleid )
- Vrij kapitaalverkeer

Trilemma: kunnen niet alle 3 tegelijk ( maar 2 van de 3 tegelijk )

Slide 17 - Slide

Hw.
Opgave 18.18

Slide 18 - Slide