H4 Stoffen

Toets H4 Stoffen
Deze toets bestaat uit 13 vragen. Voor deze toets zijn maximaal 38 punten te behalen. 
• Geef niet méér antwoorden dan er worden gevraagd. 
• Vermeld altijd de berekening, als een berekening gevraagd wordt. Een goede uitkomst zonder berekening levert geen punten op.
• Vermeld bij een berekening altijd welke grootheid berekend wordt.
• Geef de uitkomst van een berekening altijd met de juiste eenheid.
Succes!

1 / 20
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 52 min

Items in this lesson

Toets H4 Stoffen
Deze toets bestaat uit 13 vragen. Voor deze toets zijn maximaal 38 punten te behalen. 
• Geef niet méér antwoorden dan er worden gevraagd. 
• Vermeld altijd de berekening, als een berekening gevraagd wordt. Een goede uitkomst zonder berekening levert geen punten op.
• Vermeld bij een berekening altijd welke grootheid berekend wordt.
• Geef de uitkomst van een berekening altijd met de juiste eenheid.
Succes!

Slide 1 - Slide

Water, wasbenzine en alcohol zijn drie verschillende vloeistoffen, maar niet al hun eigenschappen verschillen.

Welke stofeigenschap is voor water, wasbenzine en alcohol hetzelfde?
A
de brandbaarheid
B
de geur
C
de kleur
D
de smaak

Slide 2 - Quiz

Hoe kun je zien of iets een chemische reactie is?
A
De stoffen voor de pijl zijn anders dan de stoffen na de pijl.
B
Er komt altijd zuurstof in voor.
C
Na de pijl zijn er altijd minder stoffen dan voor de pijl.

Slide 3 - Quiz

Mark heeft een reageerbuis met een heldere vloeistof. Hij weet niet of de vloeistof een mengsel of een zuivere stof is.

Wat is het verschil tussen een mengsel en een zuivere stof?

Slide 4 - Open question

Mark denkt dat een stof in de vloeistof is opgelost.
Wat moet hij doen om daar achter te komen?

A
De oplossing filtreren
B
De oplossing indampen
C
De oplossing oplossen

Slide 5 - Quiz

Er zijn verschillende manieren om een stofeigenschap vast te stellen.
Noem drie manieren.

Slide 6 - Open question

Een mengsel van suiker en peper kun je scheiden door drie verschillende stappen achter elkaar toe te passen.
Leg uit wat er gebeurt met de suikermoleculen tijdens de drie stappen.

Slide 7 - Open question

Kerosine wordt in vliegtuigen gebruikt als brandstof. De kerosine wordt in de motoren verbrand. Daarvoor wordt de vloeibare kerosine eerst omgezet in kerosinedamp. Op het werkblad staat een zin.
Omcirkel in de zin de twee juiste woorden.

Slide 8 - Open question

Maak opdracht 4 op je werkblad

Slide 9 - Open question

In het dagelijks leven kom je veel reacties tegen. In de tabel op het werkblad vind je een aantal reacties. Geef op het werkblad bij opdracht 5 aan van welke reacties er sprake is.

Slide 10 - Open question

In het dagelijks leven vinden diverse processen plaats. Geef op het werkblad van elk proces aan of het om een faseovergang of een chemische reactie gaat.

Slide 11 - Open question

Welke stof moet aanwezig zijn om een verbrandingsreactie te kunnen krijgen?
A
koolstofdioxide
B
methaan
C
zuurstof

Slide 12 - Quiz

IJzer wordt soms verchroomd. Er komt dan een laagje chroom op het ijzer.

a) Waarom wordt dit gedaan?
b) Je zou ook een laagje zilver op het ijzer kunnen aanbrengen. Geef een reden waarom er niet voor zilver wordt gekozen, maar wel voor chroom.

Slide 13 - Open question

Op de achterkant van een vrachtwagen staan twee gevarensymbolen, zie afbeelding 1.

a) Wat betekent het meest linkse pictogram?
b) Wat kan er met de chauffeur gebeuren als de vrachtwagen zijn vloeibare lading verliest en zo op de chauffeur terechtkomt?

Slide 14 - Open question

Stel dat de vloeibare lading op straat terechtkomt. Kunnen de opruimdiensten deze lading dan zonder beschermingsmiddelen opruimen? Leg je antwoord uit.


Slide 15 - Open question

De vrachtwagen wordt opnieuw geladen, maar nu met een ontvlambare lading.

Welk symbool moet de vrachtwagen dan voeren?

Slide 16 - Open question

In de afbeelding zie je een etiket van een schuurmiddel (niet leesbaar? Kijk dan op je werkblad!)

Welk gevaar wordt op het etiket genoemd?

Slide 17 - Open question

Welke P-zin is op het etiket genoemd?
A
Veroorzaakt ernstige oogirritatie
B
Buiten het bereik van kinderen houden
C
Bevat Benzisothiazolinone, Methylchloroïsothiazolinone en Methylisothiazolinone
D
Kan een allergische reactie veroorzaken

Slide 18 - Quiz

Tijdens een practicumles werkt een klas met een oplossing van zoutzuur.

a) Waarom werkt de klas met een oplossing van zoutzuur die is verdund met water, en niet met een sterkere concentratie?
b) Noem twee voorzorgsmaatregelen die je moet treffen wanneer je met deze stof gaat werken.

Slide 19 - Open question

Normaal gesproken is het kookpunt van water 100 °C.

a) Waarom is het kookpunt van water hoog in de bergen anders dan in Nederland?
b) Op welke plek kookt het water het snelste, in Nederland of hoog in de bergen?

Slide 20 - Open question