Grammatica zinsdelen H5 en start H6

Programma, lesuur 1
1ha: nieuwe plattegrond
1tho: plattegrond van Jeffrey

1) Stil lezen: het boek moet uit zijn op 22 november a.s.
2) Bespreken huiswerk: opdracht 1 Gramm.zinsdelen H5
2) Herhalen Theorie meew. voorwerp
3) Opdracht maken en bespreken

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Programma, lesuur 1
1ha: nieuwe plattegrond
1tho: plattegrond van Jeffrey

1) Stil lezen: het boek moet uit zijn op 22 november a.s.
2) Bespreken huiswerk: opdracht 1 Gramm.zinsdelen H5
2) Herhalen Theorie meew. voorwerp
3) Opdracht maken en bespreken

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je leert wat het meewerkend voorwerp is en hoe je dit kunt herkennen.

Slide 2 - Slide

Bespreken opdr. 1, blz. 148

Slide 3 - Slide

Theorie Grammatica zinsdelen H5
Het meewerkend voorwerp.

Net als een lijdend voorwerp komt een meewerkend voorwerp niet altijd voor in een zin, maar als er een lijdend voorwerp is, dan kan er ook een meewerkend voorwerp in voorkomen.

Slide 4 - Slide

Het meewerkend voorwerp
geeft aan voor wie iets bestemd is en heeft dus altijd een werkwoord nodig waarbij er sprake is van een ontvanger of een luisteraar.

Vlak voor sluitingstijd verkocht de juwelier nog een dure ring aan een klant.
Binnenkort zal de gemeente de verouderde wijk een opknapbeurt geven.
Ik vertelde het geheim aan mijn beste vriendin.

Slide 5 - Slide

Het meewerkend voorwerp
begint meestal met 'aan' of 'voor' .
Het woordje 'aan' kun je ook weglaten (al verandert dan de volgorde van de zin vaak).
Ik geef het boek aan de meisjes.  -  Ik geef de meisjes het boek.

Bij 'voor' doet het onderwerp meestal iets voor een ander, het meewerkend voorwerp. Ik koop voor jou een boek.

Slide 6 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp:

De rector overhandigde de leerlingen hun diploma.
A
de rector
B
de leerlingen
C
hun diploma

Slide 7 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp:

Voor mijn moeder kocht ik een mooi kettinkje.
A
voor mijn moeder
B
ik
C
een mooi kettinkje

Slide 8 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp:

Heel sportief gaf zij de bal aan de tegenpartij.
A
zij
B
de bal
C
aan de tegenpartij

Slide 9 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp:

Ik zal hem nooit meer mijn geheimen vertellen.
A
ik
B
hem
C
mijn geheimen

Slide 10 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp:

De artiest vertoonde zijn kunsten aan een enthousiast publiek.
A
de artiest
B
zijn kunsten
C
aan een enthousiast publiek

Slide 11 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp:

De ober heeft voor Xavier een kop thee ingeschonken.
A
de ober
B
voor Xavier
C
een kop thee

Slide 12 - Quiz

Maken
Opdracht 2, blz. 148-149
Als je klaar bent, dan mag je gaan lezen.
timer
14:00

Slide 13 - Slide

Programma, lesuur 2
 
1) Bespreken opdracht 2
2) Uitleg bijwoordelijke bepaling (H6 grammatica zinsdelen)
3) Maken startopdracht en opdracht 1 blz. 178

Slide 14 - Slide

Bespreken opdr. 2
via PP

Slide 15 - Slide

Theorie Grammatica zinsdelen H6
De bijwoordelijke bepaling (bwb).
Als je een zin in de juiste volgorde goed hebt ontleed tot en met het meewerkend voorwerp, dan kun je zinsdelen overhouden: de restjes van de zin. Dat zinsdeel of die zinsdelen (want het kunnen er meer dan 1 zijn) is/zijn de bijwoordelijke bepaling(en). 

Met andere woorden: een zin hoeft geen bijwoordelijke bepaling te hebben, maar kan er ook meerdere hebben!

Slide 16 - Slide

De bijwoordelijke bepaling
De bijwoordelijke bepaling kan tijd, duur, plaats, reden, oorzaak, manier, afstand enz. aangeven. 
De bijwoordelijke bepaling geeft dan ook antwoord op vragen als: wanneer, hoelang, waar, waarom, waardoor, hoe, hoever enz.

Deze vraagwoorden zijn zelf ook een bijwoordelijke bepaling!

Slide 17 - Slide

Let op:
Niet alle bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op een vraag. Ook woorden als 'niet, misschien, zeker, wel, natuurlijk, absoluut, waarschijnlijk, vermoedelijk' zijn bijwoordelijke bepalingen!

Slide 18 - Slide

Maken/huiswerk
Maak de startopdracht op blz. 178 van Grammatica zinsdelen H6.


Slide 19 - Slide