Eerste les na stage (nov) / retrieval practise

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Today

1. Vocab: school placement?
2. Rewind: retrieval grid
3. Planning
4. Looking back

Aan het einde van deze les heb je..

1. .. met Engelse woorden je stage omschreven. 
2. ..zelf zonder je boek of aantekeningen antwoorden gegeven op vragen over de past simple en zinsvolgorde.
3. .. kun je voor jezelf aangeven hoe tevreden je bent over de mate waarin deze lesstof beheerst. 

Braindump

• EIGEN DENKTIJD 
  Noteer in 2,5 minuut zoveel mogelijk Engelse woorden / korte zinnetjes  in je schrift waarmee je je stage (of ervaringen) zou kunnen omschrijven. 
  
  

• TWEEPRAAT 
  Noem om de beurt een woord dat je hebt opgeschreven. Ga net zolang door totdat alle woorden genoemd zijn of de tijd om is. Gebruik je overlegstem. 

Iedereen gaat apart zitten. 

Retrieval grid

Wat gaan we doen?

Vandaag gaan we werken met een Retrieval Practice Grid.  Je oefent niet alleen je kennis, maar kunt ook punten verdienen. Wie haalt de meeste punten in de klas?

Kijk naar het grid

Op het rooster zie je verschillende vakjes met opdrachten. Elk vakje heeft een score van 1 tot 4 punten. Hoe moeilijker de opdracht, hoe meer punten je kunt verdienen!

Kies je vakje

Begin met een vakje dat jij aandurft. Bijvoorbeeld een makkelijke vraag van 1 punt, of een uitdagendere vraag van 3 of 4 punten.

Beantwoord de vraag

Gebruik je eigen kennis – je mag niet spieken! Schrijf je antwoord in je schrift. Maak je geen zorgen als je het niet helemaal zeker weet – het gaat erom dat je het probeert.

Retrieval grid

Ga door naar een ander vakje

Nadat je een vakje hebt beantwoord, kies je een nieuw vakje en doe je hetzelfde. Probeer zoveel mogelijk verschillende vakjes te doen.

Controleer je antwoorden

Als iedereen klaar is of als de tijd om is, gaan we samen de antwoorden bespreken.

1.

Wat is (meestal) de volgorde van een Engelse zin?

2. Het deel van een zin dat jou vertelt wie of wat iets doet noem je het ..

3. 

Welke drie soorten zinnen ken je?

4. Wat is het verschil tussen een regelmatig en een onregelmatig werkwoord? 

5. 

Hoe zet je een regelmatig werkwoord in de past simple?

6. 

De verleden tijd van het werkwoord 'to go' is..?

7. Welke vorm van het ww moet er  altijd in een ontkennende zin in de past simple?

8. 

Waarover geeft een 'bepaling van tijd' informatie? 

9. Vertaal: Wij hoefden de afgelopen twee weken niet naar school te gaan.

10. Welk woord moet er altijd in een ontkennende zin als je de past simple gebruikt? 

11.  Welk woord moet er altijd in een vraagzin als je de past simple gebruikt? 

12.  Waar zet je een bepaling van tijd neer in een Engelse zin (en klopt het altijd)? 

1. Vind een maatje

Zoek een klasgenoot waarmee je samen de antwoorden gaat controleren. Pak allebei je blaadje erbij.

2. Vergelijk jullie antwoorden

Begin bij het eerste vakje dat jullie allebei hebben ingevuld. Lees om de beurt je antwoord voor en vergelijk deze met elkaar. Let op: geef elkaar complimenten als je het goed hebt, en help elkaar als iets niet klopt.

3. Check met behulp van je boek of aantekeningen

Als jullie twijfelen of jullie antwoorden goed zijn, controleer je samen met je boek of aantekeningen.

4. Punten uitdelen

Kijk naar het vakje in de grid en schrijf op hoeveel punten jullie verdiend hebben:

Goed antwoord? Schrijf het aantal punten van dat vakje op.

Niet goed? Helaas, dan verdienen jullie voor dat vakje geen punten.

5. Ga naar het volgende vakje

Herhaal de stappen voor alle vakjes die jullie hebben ingevuld. Controleer eerst de vakjes die jullie allebei gedaan hebben, en daarna de vakjes die maar één van jullie heeft ingevuld of die jullie niet hebben ingevuld (met je boek of aantekeningen).

Tel de punten bij elkaar op! Als alle vakjes gecontroleerd zijn, tel je de punten (jouw punten en die van je schoudermaatje)  bij elkaar op. Welk  duo heeft de meeste punten en krijgt de Hello Kitty sticker??

1. 

Wie + doet + wat + waar +wanneer

2.

Onderwerp

3. 

Bevestigend (+), ontkennend (-) en vragend (?)

4.  Een onregelmatig werkwoord heeft zijn eigen vorm in de past simple. Deze moet je leren. 

5.  

ww + - ed

(vb: work - worked)

6. 

Went

7. Het hele werkwoord. 

(vb: They didn't go to the cinema last night.)

8. 

Over wanneer iets gebeurt. 

9. 

We didn't have to go to school the past two weeks. 

10.

Didn't 

11.  

Did

12. Aan het einde van de zin.  

Ik ben tevreden over hoeveel vragen ik (zonder te spieken) kon beantwoorden.

😒🙁😐🙂😃

Write!

Noteer in je schrift drie Engelse zinnen waarin je de past simple gebruikt om te vertellen over je stage. 

Random turns!

Please bring..

• Oortjes / koptelefoon
• Opgeladen & werkend chromebook!

een van de twee niet bij is schrijven in het leerlingloket!