2324-examentraining-1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

Examentraining 1 Nederlands 4T

Voorbereiding examen

Fout in filmpje: examen duurt 120 minuten!!

Uit welke onderdelen bestaat het centraal examen Nederlands?

1. begrijpend lezen
2. schrijven zakelijke brief of e-mail
3. begrijpend lezen, woordenschat en schrijven
4. leesvaardigheid en schrijfvaardigheid

Wat mag je meenemen naar je examen Nederlands?

1. schrift en pen
2. aantekeningen en woordenboek
3. alleen een pen
4. pen en woordenboek

Het examen Nederlands nader...?....
(naderen = dichterbij komen)

1. nadert
2. naderd
3. naderdt

Hoelang duurt het
EXAMEN NEDERLANDS?

1. 180 minuten
2. 100 minuten
3. 120 minuten
4. 146 minuten

Uit hoeveel teksten bestaat het examen Nederlands?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Als er staat: gebruik voor je antwoord maximaal 10 woorden en je gebruikt 11 woorden...

1. dan kost je dat alle punten van deze vraag
2. dan worden de eerste 10 wrd beoordeeld
3. dan is dat geen probleem
4. dan moet je het hele examen overdoen

Wat mag je niet doen als er gevraagd wordt een lange zin uit een tekst te citeren?

1. Alleen het regelnummer noteren
2. De hele zin opschrijven
3. het 1e en laatste woord met ... ertussen noteren
4. de eerste en laatste twee wrd met ... ertussen noteren

Op welke manier sluit je je zakelijke brief of e-mail af?

1. M.v.g. + handtekening + voor- en achternaam
2. Groeten, + voor- en achternaam + handtekening
3. Met vriendelijke groet, + handtekening + voor- en achternaam
4. Tot ziens, + voor- en achternaam + handtekening

Wanneer is het examen Nederlands?

1. nooit, het gaat niet door
2. 16 mei 2024 13:30 - 15:30
3. ergens in juni
4. 16 mei 2024 9:30 - 10:30

Inhoud van het examen

Het examen bestaat uit 2 onderdelen:

1. Leesvaardigheid: je krijgt teksten met daarbij vragen die je moet beantwoorden. 
2. Tekst schrijven: je moet een tekst schrijven. Bijvoorbeeld een zakelijke brief/mail of een artikel. 
   

Leesvaardigheid

• indeling tekst.
  
• onderwerp,deelonderwerp
  
• hoofdgedachte
• alinea
  

Onderwerp en hoofdgedachte

Open vragen

Leg uit / Verklaar: geef een uitleg in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
Noem twee ... / Welke twee ...: schrijf dan twee dingen op. Niet meer, alleen de eerste twee worden nagekeken.
Citeer een zin: schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten.
Zet het regelnummer tussen haakjes. "Het is ... tekst over." (r.23)

Waar vind je de hoofdgedachte?

Om het onderwerp van een tekst te vinden, stel je de vraag:

1. Wat vindt de schrijver van de tekst?
2. Waar gaat deze tekst over?
3. Wat vind ik van de tekst?

Uit welke 4 onderdelen bestaat een tekst?

5. Welke zin is meestal de kernzin van een alinea?

1. de eerste zin
2. de laatste zin
3. de eerste of de laatste zin
4. het tussenkopje

Het schrijfexamen (25%) (13 punten)

• Zakelijke Brief ( sollicitatiebrief, klachtenbrief of brief met een verzoek) of zakelijke e-mail
• Artikel  (met argumenten en redenen die je uit een tekst haalt)   

Vragen?

Meerkeuzevragen

• Stap 1: Lees eerst de tekst, daarna de vragen.
• Stap 2: Lees nog een keer het tekstgedeelte waar de vraag over gaat.

• Stap 3: Zoek in de tekst zelf het antwoord op de vraag.

• Stap 4: Vergelijk jouw antwoord met de antwoorden bij de vraag. 
• Stap 5: Streep de antwoorden weg die niet goed zijn. Kies het beste antwoord.

Schrijfvaardigheid

- Wat moet je schrijven?

- Meest voorkomende fouten in het eindexamen

De zakelijke brief

De zakelijke e-mail

Het artikel

Voorbeeld: een artikel voor de schoolkrant

Schrijf een artikel voor de schoolkrant. Gebruik daarvoor de gegevens uit
de tekst op de vorige bladzijde en eventueel de tekst Eten en snoep bekennen kleur. Je mag ook zelf gegevens inbrengen. Besteed in jouw artikel aandacht aan de volgende onderwerpen: 

 

Besteed in jouw artikel aandacht aan de volgende onderwerpen:

• de aanleiding voor je tekst: opening nieuw schoolgebouw en nieuw
  aanbod kantine; Witregel
• de werkgroep;
  
•  de reden voor een gezond aanbod in de kantine; witregel
  
•  het belang van gezond eten;
  
•  twee elementen die de basis vormen voor een gezond gewicht en
  
• lichaam; (witregel)
  
•  twee voorbeelden van ongezond eten;
  
•  twee voorbeelden van gezond eten; witregel
  
•  het percentage jongeren dat lijdt aan overgewicht;
  
•  verwijzing naar website voor meer informatie. 
  

Maak er een samenhangend geheel van en zet er een passende titel
boven. Zet je naam onder het artikel en vermeld je school en klas. 

Veel voorkomende fouten