Staal_Spelling_4.2.1

Doel
Leren herkennen van de 1e, 2e en 3e persoon enkelvoud. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Doel
Leren herkennen van de 1e, 2e en 3e persoon enkelvoud. 

Slide 1 - Slide

Dictee

Slide 2 - Slide

Woord 1

Slide 3 - Open question

Woord 2

Slide 4 - Open question

Woord 3

Slide 5 - Open question

Zin 1

Slide 6 - Open question

Zin 2

Slide 7 - Open question

1e, 2e en 3e persoon enkelvoud
De 1e persoon enkelvoud staat voor de persoon die praat.

De 2e persoon enkelvoud staat voor de persoon tegen wie je praat: jij of u.

De 3e persoon enkelvoud staat voor iemand of iets anders: hij, zij, het.

Slide 8 - Slide

1e persoon enkelvoud
2e persoon enkelvoud
3e persoon enkelvoud
Ik
je/jij
u
hij 
zij
het

Slide 9 - Slide

Ik zal iets vertellen.

Wat is de 1e persoon enkelvoud in deze zin?
A
zal
B
Ik
C
iets
D
vertellen

Slide 10 - Quiz

Luister je goed en luistert u ook?

Van welke persoon enkelvoud is hier sprake?
A
1e
B
3e
C
2e
D
Geen

Slide 11 - Quiz

Wat is de 3e persoon enkelvoud in deze zin?

Zij kijkt glimlachend naar mij.


Slide 12 - Open question

Terugblik:
1e persoon enkelvoud: ik.
- staat voor de persoon die praat.

2e persoon enkelvoud: je/jij en u.
- staat voor de persoon tegen wie je praat.

3e persoon enkelvoud: hij, zij, het.
- staat voor iemand of iets anders.

Slide 13 - Slide

Schrijf een zin met een onderwerp in de 2e persoon enkelvoud.

Slide 14 - Open question

Schrijf een zin met een onderwerp in de 1e, 2e of 3e persoon enkelvoud, met een woord met onbeklemtoond meervoud erin!

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide