To Be/Nationalities

1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Learning Objectives
  • Nationalities
  • Grammar: 'be' 
  • things in a classroom (misschien)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

To be

Slide 5 - Slide

to be
to be = werkwoord (verb)
to be = zijn

Slide 6 - Slide

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'

Ik
ben
Jij
bent
zij
is
Hij 
is
Het
is
Wij
zijn
Jullie
zijn
Zij
zijn
I
am
I'm
You
are
You're
She
is
She's
He
is
He's
It
is
It's
We
are
We're
You
are
You're
They
are
They're

Slide 7 - Slide

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
negative
(negatief)
I
am not
I'm not
You
are not
You're not
She
is not
She's not
He
is not
He's not
It
is not
It's not
We
are not
We're not
You
are not
You're not
They
are not
They're not
Ik
ben niet
Jij
bent niet
zij
is niet
Hij 
is niet
Het
is niet
Wij
zijn niet
Jullie
zijn niet
Zij
zijn niet

Slide 8 - Slide

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
question
(vragend)
Ben
ik?
Ben
jij?
Is
zij?
Is
hij?
Is
het?
Zijn
wij?
Zijn
jullie?
Zijn
zij?
Am
I
Are
you?
Is
she?
Is
he?
Is
it?
Are
we?
Are
you?
Are
they?

Slide 9 - Slide

Nationalities + to be (Guided Practice)
SB p. 5
Do: ex. 5 & 6
Let op! If you finish before the timer goes off, complete:
  • WB p. 4 
  • All about me: 1 & 2
  • nationalities & be: 3 - 6

Slide 10 - Slide

Independent Practice
WB p. 4 
All about me: 1 & 2
nationalities & be: 3 - 6

Slide 11 - Slide

Check!
Let's check the answers

Slide 12 - Slide

Practise!
SB p. 5 ex. 6

Slide 13 - Slide