ch 5 Mon temps libre cours 11 28 05 2024 V1A

1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Devoirs, pour
mardi, 28 mai
apprendre: vocabulaire E + F Phrases clés C + G

Slide 2 - Slide

Programme pour mardi,  28 mai
- expression orale
- révison devoirs
- bloc H - grammaire
- décrire une personne
- projet immeuble

Slide 3 - Slide

Expression orale
  • Gijs/Loek
  • Jens/Dave/Alfin
  • Jaap/Thieme


Slide 4 - Slide

  • Jij kunt iemand beschrijven 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Grammaire Bloc H
Wat is in deze zinnen het bijvoeglijk naamwoord?

Hij is groot - Il est grand
Het huis is mooi - La maison est belle
 Een groen T-shirt - Un t-shirt vert

Slide 8 - Slide

Grammaire Bloc H
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord 

Waarom wordt bleueu (blauw)op 4 verschillende manieren geschreven?

Maxime porte un jeun bleu.
Maxime porte une ceinture bleue.
Maxime détestent les jeans bleus.
Maxime adorent les ceintures bleues.

Slide 9 - Slide

Grammaire Bloc H
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord 

Waarom wordt  bleuloop 4 verschillende manieren geschreven?
Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord 


Maxime porte un jean (m ev) bleu. 
Maxime porte une ceinture (v ev) bleue.
Maxime détestent les jeans ( m mv) bleus.
Maxime adorent les ceintures (v mv) bleues.

Slide 10 - Slide

Grammaire bloc H
Het bijvoeglijknaamwoord past zich aan aan het zelfstandignaamwoord. 


Il est petit
Elle est petite
Ils sont petits
Elles sont petites

Slide 11 - Slide

Le prof est ______(méchant=gemeen)
A
méchant
B
méchante
C
méchants
D
méchantes

Slide 12 - Quiz

Les frères sont ______(content=blij)
A
content
B
contente
C
contents
D
contentes

Slide 13 - Quiz

J'ai une tente _____(vert=groen)
A
vert
B
verte
C
verts
D
vertes

Slide 14 - Quiz

Grammaire bloc H
Wat vul je in op de lijntjes?
Rood = rouge

Il a un sac à dos _______
Il a une tente _______
Il a des sacs à dos _______
Il a des  tentes _________

Slide 15 - Slide

Grammaire bloc H
Wat vul je in op de lijntjes?
Rood = rouge

Il a un sac à dos rouge
Il a une tente  rougee
Il a des sacs à dos rouges
Il a des  tentes rougees
!!!!!Dus; als het bijv nw al eindigt op een -e komt er geen extra e bij.

Slide 16 - Slide

Grammaire bloc H
Wat vul je in op de lijntjes?
grijs = gris

Il a un sac à dos _______
Il a une tente _______
Il a des sacs à dos _______
Il a des  tentes _________
Bij mannelijk zelfstandig naawoord blijft  gris hetzelfde geen dubbele s

Slide 17 - Slide

C'était comment?
Hoe ging dit?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

à faire
exercices:
30 A, B, D, E
31 A, B

Slide 19 - Slide

30 A, B, D, E
31 A, B

Slide 20 - Slide


Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide