4. Samenvatting Lezen hoofdstuk 4


HOOFDSTUK 1.5 

Samenvatting:
Feit, mening en argument

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


HOOFDSTUK 1.5 

Samenvatting:
Feit, mening en argument

Slide 1 - Slide


1.5 Feit, mening en argument 

Planning: 
  • Herhalen theorie 1.5 en 1.6
  • Maken oefentoets

Slide 2 - Slide


DOEL
Aan het einde van de les:
  • Herken je feiten, meningen en argumenten in de tekst;

Slide 3 - Slide

4.1  Feiten

Feiten kun je op waarheid controleren.

Omdat lang niet alle feiten makkelijk te controleren zijn, moet je je wel afvragen of ze geloofwaardig zijn.  Soms heeft een informatiebron er belang bij bepaalde zaken mooier of juist slechter voor te spiegelen. 

Slide 4 - Slide

Meningen / argumenten
Bij meningen gaat het niet om de vraag of ze waar of onwaar zijn, je bent het ermee eens of oneens. 
Een standpunt  is als je een bepaalde mening ergens over hebt.

Omdat een mening niet te bewijzen is, gebruikt een schrijver argumenten om zijn mening te onderbouwen of aannemelijk te maken.  Om je standpunt uit te leggen gebruik je dit ook. 

Signaalwoorden die een argument aangeven zijn bijvoorbeeld: omdat, want, namelijk, immers.


Slide 5 - Slide

Voorbeeld

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

De ene politicus zegt: ''Nivelleren is een feest.''

De ander geeft aan: ''Als er al extra lastenverlichting komt, moet het voor iedereen zijn."
A
feiten
B
meningen
C
argumenten

Slide 8 - Quiz

Politicus 1: ''Want wij geven om anderen die het moeilijker hebben.''

Politicus 2: ''Want voor ons is iedereen gelijk''
A
feiten
B
meningen
C
argumenten

Slide 9 - Quiz

ARGUMENTEN BEOORDELEN
Een standpunt is overtuigender als het ondersteund wordt met argumenten.
Je kunt twee soorten argumenten onderscheiden:
  • objectieve argumenten zijn controleerbaar en daarmee waar of niet waar
  • subjectieve argumenten zijn niet-feitelijke uitspraken die in meer of mindere mate aannemelijk zijn


Slide 10 - Slide

4.2 ARGUMENTEN BEOORDELEN
Soms worden er drogredenen gebruikt om een standpunt te verdedigen. Drogredenen zijn foute argumenten of redeneringen. Deze argumenten of redeneringen kunnen aannemelijk lijken, maar dat zijn ze niet.

Kijk op blz. 334 voor een overzicht van foute argumenten met een voorbeeld.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld

Slide 12 - Slide

Bomen groeien het beste in Nederland, want hier regent het vaak.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden (generalisatie)
D
drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Slide 13 - Quiz

Friet eten is niet ongezond, dat zegt de eigenaar van de bloemenkraam ook.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden (generalisatie)
D
drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Slide 14 - Quiz

Vul in
Een feit:
Een mening:
Een argument:
Een drogreden:

Slide 15 - Slide

Vul in
  1. Een feit:
  2. Een mening:
  3. Een argument:
  4. Een drogreden: 
Antwoord
1. Kan je op waarheid controleren
2. Je bent het er mee eens of niet. Objectief of subjectief
3. Hiermee leg je je standpunt uit
4. Fout argument


Slide 16 - Slide