2MB - §3.4 "De crisistijd"

§3.4 'De crisistijd'
NIEUW
1 / 51
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

§3.4 'De crisistijd'
NIEUW

Slide 1 - Slide


Wat wil het communisme?
A
Een samenleving waarin er geen eigen bezit is en waar iedereen gelijkwaardig is.
B
Een samenleving waarin er wel eigen bezit is en waar iedereen gelijkwaardig is.
C
Een samenleving waarin er één sterke leider is en er geen eigen bezit is.
D
Een samenleving waarin er één sterke leider is en waar wel eigen bezit is.

Slide 2 - Quiz

Fascisme is een ...
Populair fascisme.
A
politieke beweging die gelooft in nationalisme en antidemocratie.
B
politieke beweging die gelooft in gelijkheid en militairisme.
C
politieke beweging die geloofd in gelijkheid en nationalisme.
D
politieke beweging die gelooft in gelijkheid en antidemocratie.

Slide 3 - Quiz

Het fascisme ontstond in:
A
Nederland
B
Duitsland
C
Italië
D
Frankrijk

Slide 4 - Quiz

Wie was de bedenker van het fascisme?
A
Adolf Hitler
B
Bert Mussolini
C
Benito Mussolini
D
Hitler en Mussolini hebben het samen bedacht

Slide 5 - Quiz

Wat is propaganda?
A
Reclame maken voor jouw politieke idee
B
Reclame maken voor jouw bedrijf
C
Reclame maken voor oorlog
D
Reclame maken voor de nieuwste smartphone

Slide 6 - Quiz


Wat is GEEN kenmerk
van Fascisme?
A
Nationalisme
B
Een sterke leider
C
Gebruik van geweld
D
Racisme

Slide 7 - Quiz

Propaganda ?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

aan het eind van deze les
  • weet je wat de kenmerken van het Nationaalsocialisme zijn
  • kun je uitleggen waarom Duitsland hard werd getroffen door de economische crisis
  • Kun je uitleggen hoe Hitler aan de macht is gekomen  

Slide 9 - Slide


Duitsland 
1924-1929



  • Politiek en economisch gaat het beter met het land
  • Duitsland is in 1926 lid van de Volkenbond geworden
  • De Amerikanen steunen de Duitse economie met het Dawesplan
  • Mensen hebben weer vertrouwen in de democratie. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide


Crisis in de wereld 
vanaf 1929



  • Door overproductie van fabrieken, veel kopen op afbetaling en teveel vertrouwen in aandelenhandel, klapt de Amerikaanse economie in elkaar.
  • Landen die veel met de VS handelen, worden de crisis mee in gesleept... 

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Economische crisis
1929
- Beurskrach in Verenigde Staten
- Crisis slaat over naar Europa
- Duitsland extra zwaar getroffen 

Slide 21 - Slide

Extremen
  • Veel onrust, onzekerheid en ontevredenheid in Europa.
  • De 'gewone oplossingen' werken niet meer.
  • Dus... mensen gaan op zoek naar extremen in de hoop dat dit wel werkt.
  • Bijvoorbeeld in de politiek... 
Er staat: "Onze laatste hoop: HILTER"

Slide 22 - Slide

Fascisme
Een politieke beweging
Uit Italië 
Leider: Mussolini of ‘Il duce’


‘Fasces’= een bundel roeden samengebonden rond een bijl.
Romeins machtssymbool.

Hoe onthouden? Aardappelhoofd!

Slide 23 - Slide

Fascisme
Kenmerken fascisme:
  • Extreem-nationalistisch
  • Militaristisch
  • Antidemocratisch
  • Eén leider principe
  • Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)
  • Totalitair

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Slide

Nationaal socialisme

Een politieke beweging
Uit Duitsland 
Leider: Hitler of ‘der Führer’


NAtionalsoZIalistische Deutsche Arbeiterpartei
NSDAP 
Nazi's 
Hoe onthouden? Snorretje en :(

Slide 27 - Slide

NSDAP
  • Mussolini is grote voorbeeld van Hitler: DAP wordt fascistische NSDAP
  • In chaos van economische crisis (1923) probeert hij een staatsgreep te plegen
  • Gevangenschap gebruikt hij om boek te schrijven: Mein Kampf
  • Kern: 
  • 1. Afschaffen democratie
  • 2. Joden zijn overal schuldig aan
  • 3. Lebensraum voor Duits volk
  • Volksgemeinschaft 

Slide 28 - Slide

Nationaal socialisme

Kenmerken Nazi's:
  • Extreem-nationalistisch
  • Militaristisch
  • Antidemocratisch
  • Eén leider principe
  • Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)
  • Totalitair
  • Racistisch 
  • antisemitisme 

Slide 29 - Slide

Totalitair
Het nationaalsocialisme is totalitair:​

Overheid probeert het leven van de bevolking volledig te beheersen.

Slide 30 - Slide

Militarisme
  • Militarisme: verheerlijken en vergroten van het leger

Slide 31 - Slide

Discrimineren

Het maken van onderscheid tussen mensen en daarbij de groepen mensen verschillend behandelen

 

Slide 32 - Slide

Rassenleer
  • Rassenleer hoort ook bij het nationaalsocialisme.
     
  • De onwetenschappelijke leer dat er goede en minderwaardige rassen bestaan. 

Slide 33 - Slide

Antisemitisme

Haat tegen joden

Anti = tegen
Semitisch = talengroep uit het Midden-Oosten, o.a, Joods
1389

Slide 34 - Slide

aan de macht
  • Hitler kwam in 1933 aan de macht > herstel Duitsland
  • Verdrag van Versailles negeren
  • werkverschaffing (snelwegen, wapens, leger)
  • alleenheerser > Führer (leider) 

Slide 35 - Slide

Dictatuur in Duitsland
  • Hitler kreeg absolute macht
  • intimidatie tegenstanders 
  •  concentratiekampen voor tegenstanders met SS 
  • Indoctrinatie onder bevolking 
  • Propaganda controleerde radio, tv, films, kranten, scholen
bangmakerij 
Schutzstaffel. Veiligheidseenheid van Hitler
Ideeën opdringen onder bevolking

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Nederland
  • Anton Mussert werd geïnspireerd door Hitler; crisis raakte NL ook
  • richtte NSB op (Nationaalsocialistische Beweging)
  • kopie van NSB; geen grote aanhang in NL
  • enig toegestane partij tijdens WOI

Slide 46 - Slide

§3.4 'De crisistijd'
Oefenvragen

Slide 47 - Slide

Langdurige achteruitgang van de economie met dalende productie en hoge werkloosheid
A
Beurskrach
B
Drooglegging
C
Depressie

Slide 48 - Quiz

De beurskrach op Wall Street vond plaats in?
A
1927
B
1929
C
1931
D
1933

Slide 49 - Quiz

Koppen de beschrijving aan het juiste begrip.
Blitzkrieg
Nationaal-socialisme
Vrede van Versailles
Totale oorlog
Niet-aanvalsverdrag
Een verdrag waarmee de Eerste Wereldoorlog formeel werd beëindigd. Dit was een verdrag tussen Duitsland en de geallieerden. Het vond plaats op 18 januari 1919.
Snelle verrassingsaanval met een sterk leger, zodat de vijand snel verslagen kan worden.
Het gedachtegoed van Hitler en de nazi’s. Zij waren tegen een staat met verkiezingen en tegen joden. Zij wilden meer levensruimte voor de Duitsers.
Verdrag tussen Rusland en Duitsland om elkaar niet aan te vallen in Polen.
Ook de burgers die niet in de oorlog vochten of in oorlogsgebied woonden waren betrokken bij de oorlog.

Slide 50 - Drag question

Sleep het begrip naar de juiste omschrijving.
1. Liefde voor het eigen volk. 
2. Verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft. 
3.  Besluiten worden door één man gemaakt en opgelegd van bovenaf. 
4. Tegen de democratie en voor een vorm van dictatuur
Antidemocratisch
Nationalistisch
Eén leider principe
Militaristisch

Slide 51 - Drag question