les 6 woordenschat 1.3

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke synoniemen ken je voor het woord 'huilen' ?

Slide 2 - Open question

Vorige week: Synoniem

Een woord dat ongeveer hetzelfde betekent, noem je een synoniem

direct - meteen
opmerkelijk - opvallend



Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
1.3 woordenschat

Opzoeken van betekenissen oefenen met synoniemen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

  • Je weet  hoe je doelgericht een woord kan opzoeken in het woordenboek.
  • Je weet welke woordenboeken je online kan gebruiken.
  • Je weet de juiste betekenis van het woord te kiezen. 
  • Je weet wat synoniemen zijn en kan deze opzoeken.
Doel van vandaag 

Slide 6 - Slide

Wie zoekt weleens iets op in een papieren woordenboek?
Hoe werkt dat?

Slide 7 - Slide

zoeken in het woordenboek

bij zelfstandige naamwoorden: 
zoek altijd  het enkelvoud van een woord

Voorbeeld:            certificaten--> certificaat
                                   bijwerkingen --> bijwerking

Slide 8 - Slide

bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van 'processen'
A
processen
B
proces
C
processie
D
prosecco

Slide 9 - Quiz

zoeken in het woordenboek


de korte vorm van het woord

Voorbeeld:            sportieve--> sportief
                                   transparante --> transparant

Slide 10 - Slide

Bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'commerciële'
A
commercie
B
commerciele
C
kommercie
D
commercieel

Slide 11 - Quiz

zoeken in het woordenboek

bij samenstellingen:
een deel van de samenstelling

Voorbeeld:            Facebookprofiel--> profiel
                                   inschrijftermijn --> termijn

Slide 12 - Slide

Bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'gezondheidsrisico'
A
gezond
B
heid
C
gezondheid of risico
D
riskant

Slide 13 - Quiz

zoeken in het woordenboek

bij spreekwoorden of uitdrukkingen:
het belangrijkste zelfstandig naamwoord

Voorbeeld:            Hij heeft iets op zijn lever--> Lever
                                   

Slide 14 - Slide

Bij welk woord zoek je in het woorden boek de betekenis van de uitdrukking
'Dat ligt hem zwaar op de maag'
A
maag
B
zwaar
C
liggen
D
ligt

Slide 15 - Quiz

let op!
Soms staan bij woorden meerdere betekenissen. 

Zoek dan de betekenis die bij de tekst past.


                                              

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

TIPS
Zoek bij werkwoorden bij het hele werkwoord.

Kies een betrouwbare site, zoals:
vandale.nl
woorden.org
ensie.nl

Kies de betekenis die in de tekst past

Slide 20 - Slide

woordenlijst.org
officiële spelling van het woord
www.vandale.nl/opzoeken
betekenis van het woord
ensie.nl
encyclopedie
synoniemen.net
synoniemen

Slide 21 - Slide

Zoek op: benodigd
Schrijf het antwoord op je wisbordje

Slide 22 - Slide

Zoek op: uitsluitend
Schrijf het antwoord op je wisbordje

Slide 23 - Slide

Puzzel maken: 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide