Week 2-2

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

¡Bienvenidos a la clase de Español!

Meneer Gómez

Hoy es ___________

Mañana es _____________

Reglas de la clase

1. Eten/ drinken

2. Telefoon thuis of in de kluis

3. Chromebook opgeladen

4. Te laat komen

5. Elkaar RESPECTEREN

¿Qué vamos a hacer hoy? 

(Wat gaan wij vandaag doen?)

1.  HUISWERK NAKIJKEN 

2. Hoofdstuk 1: Entre Mar y Montaña - BRON D.

.

HUISWERK NAKIJKEN

Opdracht 9a -10

ME GUSTARÍA + HELE WERKWOORD

Me gustaría = ik zou het leuk vinden

 

Me gustaría ir al cine = 

ik zou het leuk vinden om naar de bios te gaan.

ME GUSTA + HELE WERKWOORD

Me gusta = ik vind leuk

Me gusta ir al cine = ik vind het leuk om naar de bios te gaan

Por la mañana me gustaría visitar el Aquarium

Los objetivos  het doel

Después de esta clase ....Na deze les.....

-Kan ik werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.

--Kan ik werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd vervoegen.

Tegenwoordige tijd

.

Presente ( Tegenwoordige tijd)

Hablar: Praten/spreken

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

habl

habl

habl

habl

habl

habl

o

as

a

amos

áis

an

Ejemplo:

Yo hablo holandés

Ik spreek Nederlands*

Presente  ( Tegenwoordige tijd)

Comer: Eten

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

com

com

com

com

com

com

o

es

e

emos

éis

en

Ejemplo:

Yo como pizza

Ik eet pizza*

Presente

Escribir: Schrijven

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

escrib

escrib

escrib

escrib

escrib

escrib

o

es

e

imos

ís

en

Ejemplo:

Yo escribo un email

Ik schrijf een email

El presente/ de tegenwoordige tijd

(regelmatige werkwoorden)

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros/-as

Vosotros/-as

Ellos/-as

El presente (tegenwoordige tijd)

COMPRAR ( Kopen)

compro

compras

compra

compramos

compráis

compran

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros/-as

Vosotros/-as

Ellos/-as

El presente (tegenwoordige tijd)

BEBER (drinken)

bebo

bebes

bebe

bebemos

bebéis

beben

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros/-as

Vosotros/-as

Ellos/-as

El presente (tegenwoordige tijd)

ABRIR (openen)

abro

abres

abre

abrimos

abrís

abren

Presente
Yo ___________ (cantar) todos los días en la ducha.

1. cantamos
2. canto
3. canta
4. cantan

Presente
Ella ___________ (comer) spaghetti todos los sábados.

1. comemos
2. como
3. come
4. comen

Presente
Nosotros ___________ (subir) las escaleras del colegio todos los días.

1. subo
2. subís
3. sube
4. subimos

COCINAR - KOKEN
Maak een zin met het werkwoord "koken" in het Spaans.

Bijvoorbeeld:
Ik kook tacos.

APRENDER - leren
Maak een zin met het werkwoord "leren" in het Spaans.

Bijvoorbeeld:
Wij leren Spaans.

VIVIR - wonen
Maak een zin met het werkwoord "wonen" in het Spaans.

Bijvoorbeeld:
Jullie wonen in Amsterdam.

De voltooid tegenwoordige tijd

1.  Wat is de presente perfecto?

2. De vorm van de presente perfecto.

3. Wanneer gebruik je presente perfecto?

4. Signaalwoorden.

Presente perfecto

Voltooid deelwoord

Wat is een voltooid deelwoord?

Waar denk je aan bij het voltooid deelwoord?

Voltooid Tegenwoordije Tijd

(Nederlands)

ETEN

Ik heb gegeten

ZIJN (ZICH BEVINDEN)

Ik ben in New York geweest

Voltooid Tegenwoordije Tijd

(Nederlands)

COMER

Yo he comido

ESTAR

Yo he estado en Nueva York

Huiswerk nakijken

Presente perfecto

 Presente perfecto

Persona	Verbo auxiliar Hulp werkwoord	Participio Voltooid deelwoord	Participio Voltooid deelwoord	Participio Voltooid deelwoord
	Haber(hebben)	Hablar(praten)	Comer(eten)	Vivir(leven/wonen)
Yo	he	habl ado	com ido	viv ido
Tú	has	habl ado	com ido	viv ido
Él - ella - usted	ha	habl ado	com ido	viv ido
Nosotros - Nosotras	hemos	habl ado	com ido	viv ido
Vosotros - Vosotras	habéis	habl ado	com ido	viv ido
Ellos - ellas - ustedes	han	habl ado	com ido	viv ido

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de presente perfecto in de zinnen in.

No, siempre (viajar, yo)........................... a Barcelona.

1. hemos viajado
2. he viajado
3. has viajado
4. han viajado

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de presente perfecto in de zinnen in.

No, pero mi madre y yo (ir) ............................................... a la policía.

1. hemos ido
2. he ido
3. han ido
4. has ido

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de presente perfecto in de zinnen in.

Esta semana mis amigos ( visitar)......................................... París.

1. hemos visitado
2. habéis visitado
3. han visitado
4. he visitado

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans

.

.

.

.

Bijvoorbeeld (ETEN- COMER):

Ik heb vandaag pizza gegeten

Hoy yo he comido pizza / Hoy he comido pizza.

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans

.

.

.

.

Bijvoorbeeld 2 (LEREN: APRENDER):

Ik heb nooit Japaans geleerd

Nunca yo he aprendido japonés / Nunca he aprendido japonés.

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans

.

.

.

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN.

Bijvoorbeeld 3 (VER: zien):

Ik heb nooit de film "COCO" gezien

Nunca yo he visto la película "COCO" / Nunca he visto la película "COCO".

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Pretérito perfecto:
Nosotros .............................(comprar) mucha ropa.

1. he comprar
2. hemos comprado
3. he comprado
4. hemos comprar

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Pretérito perfecto:
Esta semana......................... (comer, yo) paella.

1. ha comido
2. he comedo
3. he comido
4. ha comedo

Kies voor de juiste vorm van de Pretérito perfecto

Ella ................... (IR) al supermercado.

1. He ido
2. Has ido
3. Ha irido
4. Ha ido

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Pretérito perfecto:
Tú............................ (hacer) los deberes

1. has hacido
2. ha haciado
3. has hecho
4. has dicho

LEERPLEIN:

 GUÍA DE VIAJES 

INLEVEREN:

1. Boekje (Individual)

2. Power point/prezi/poster

(Grupo)

¡Hasta la próxima clase!