H2 modale werkwoorden en redemittel

1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programm heute 
Wiederholung Modalverben  
Wortschatz 

Slide 2 - Slide

Leerdoel 
Jullie kennen woordenschat voor het thema reizen
Jullie kunnen het meervoud  van zelfstandige naamwoorden vormen 

Slide 3 - Slide

Vertaal:
ik mocht
A
ich darf
B
ich darfte
C
ich durfte
D
ich dürfte

Slide 4 - Quiz

vertaal :
hij kon
A
er kannte
B
er konnte
C
er konntet
D
er könntet

Slide 5 - Quiz

vul het werkwoord in de verleden tijd in: Wer .................. ins Kino?
A
wilde
B
wolte
C
wollte
D
wolltet

Slide 6 - Quiz

Vul in in de verleden tijd:
Ihr .............. nicht in die DIsko.
A
darftet
B
durftet
C
dürft
D
dürftet

Slide 7 - Quiz

Übersetze: jullie konden

Slide 8 - Open question

Übersetze: U mocht

Slide 9 - Open question

Übersetze: wij mochten

Slide 10 - Open question

Übersetze: jij vond leuk

Slide 11 - Open question

Wortschatz D und Mehrzahl 
  • Lies die Wörter auf Seite 108 laut vor
  • Was fällt dir auf bei den Mehrzahlformen? 
  • Könnt ihr die Regeln finden? 
  • 10 Minuten 

Slide 12 - Slide

Mehrzahl Hauptregel 
        vrouwelijke zelfstandige naamwoorden:                   + (e)n
        die Frau - die Frauen        die Farbe - die Farben  
        bij woorden die eindigen op -e, -el, er krijgt het alleen
        een -n  erbij       die Trommel - die Trommeln 


Slide 13 - Slide

Mehrzahl Hauptregel
 mannelijke zelfstandige naamwoorden:   Umlaut  + e
        der Ball - die Bälle   der Bahnhof - die Bahnhöfe  
        bij woorden die eindigen op -en, -el, er blijven onveranderd            der Fahrer - die Fahrer   der Schalter - die Schalter  


Slide 14 - Slide

Mehrzahl Hauptregel 
         onzijdige  zelfstandige naamwoorden:                   + e 
        das Haar - die Haare          
       


Slide 15 - Slide

Aufpassen ! 
woorden die eindigen op  a,i,o,y krijgen vaak alleen een -s 
das Baby - die Babys       die Kamera - die Kameras    
das Auto - die Autos 

bei -au komt Umlaut op de a: der Bauch - die Bäuche 
verdubbeling van de n of s : die Freundin - die Freundinnen 
                                                           das Ergebnis - die Ergebnisse 

Slide 16 - Slide

An die Arbeit!
Macht bitte die Aufgaben 21, 22 und 23 auf Seite 74/75
Ihr habt 15 Minuten Zeit
Danach besprechen wir die Aufgaben 

Slide 17 - Slide

nächste Stunde Donnerstag 
  • Leest den Text auf Seite 86/87 und macht die
      Aufgaben 2,3 und 4 
  • leest en leert de woorden D  auf Seite 108 

Slide 18 - Slide

Leerdoel bereikt 
Jullie kennen woordenschat voor het thema reizen
Jullie kunnen het meervoud  van zelfstandige naamwoorden vormen 

Slide 19 - Slide