3 VWO - grammatica

bei Deutsch
3VWO 
Periode eins
40. Woche
Heute:
verleden tijd
LessonUp
Aufträge online
Duolingo
/Präteritum
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 4 min

Items in this lesson

bei Deutsch
3VWO 
Periode eins
40. Woche
Heute:
verleden tijd
LessonUp
Aufträge online
Duolingo
/Präteritum

Slide 1 - Slide

Ziel
Je kent de verleden tijd van zwakke werkwoorden


Slide 2 - Slide

Bekijk de werkwoorden in de zinnen. 
Onthoud de uitgangen bij de persoonlijke voornaamwoorden. 
Ich lernte viel für die Prüfung. 
Du reistest letzte Woche nach Berlin.
Er reparierte sein Fahrrad selbst.
Sie spielte gestern im Park.
Wir besuchten unsere Großeltern am Wochenende.
Ihr fragtet mich nach dem Weg zur Schule.
Die Kinder malten schöne Bilder im Kunstunterricht.
Sie telefonierten lange mit Ihrer Freundin.
 

Slide 3 - Slide

Sleep de uitgangen naar het juiste pers. voornaamwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
ten
test
te
te
tet
ten

Slide 4 - Drag question

ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
ik
jij
hij/zij/het

wij
jullie
zij/u
enkelvoud

meervoud

1
2
3
1
2
3
te
test
te
ten
tet
ten
uitgangen in de 
verleden tijd

Slide 5 - Slide

ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
ik
jij
hij/zij/het

wij
jullie
zij/u
enkelvoud

meervoud

1
2
3
1
2
3
e
st
t
en
t
en
uitgangen in de tegenwoordige tijd

Slide 6 - Slide

overeenkomsten en verschil
o.t.t. en o.v.t.

Slide 7 - Open question

weet je het nog?

werkwoord bouwen




vervoeging = stam + uitgang

( stam = hele werkwoord - 'en' )

Slide 8 - Slide

übersetze ins Deutsche

ik woonde (wohnen)

Slide 9 - Open question

Wat is hier anders?
Ich redete lange mit seinem Freund.
Du rechnest die Aufgaben immer richtig.
Er arbeitete letzte Woche an einem neuen Projekt.

Wir atmeten tief ein, als wir den frischen Duft der Blumen spürten.



Slide 10 - Slide

Wat was er anders?

Slide 11 - Open question

d/t of m/n  -> extra 'e'

Slide 12 - Slide

ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
ik
jij
hij/zij/het

wij
jullie
zij/u
enkelvoud

meervoud

1
2
3
1
2
3
te
test
te
ten
tet
ten
uitgangen in de 
verleden tijd
botsing d/t/m/n = extra e

Slide 13 - Slide

übersetze ins Deutsche

jij werkte
A
du arbeitest
B
du arbeitte
C
du arbeitetest
D
du arbeitetetest

Slide 14 - Quiz

übersetze ins Deutsche

hij veranderde
A
er änderte
B
er ändertet
C
er änderde
D
er ändertete

Slide 15 - Quiz

Ziel
Je kent de verleden tijd van zwakke werkwoorden


Hast du das Ziel erreicht?

Slide 16 - Slide

das Ende
Wat vond je van de les?
Heb je het lesdoel bereikt?
Wat vond je van de sfeer?
Heb je een tip voor iemand?
Was het moeilijk?
kies een vraag en bedenk het antwoord

Slide 17 - Slide

tschüs!                   auf Wiedersehen!

Slide 18 - Slide