This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 5 Wat levert het op?
paragraaf 5.1 Koop jij op de markt?
Slide 1 - Slide
Marketing
Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen.
Bijvoorbeeld: -Reclame maken -Dingen laten proeven
-Gratis producten geven
Slide 2 - Slide
Bakkerij 't kadetje geeft per maand € 1900 uit aan marketing. De omzet per maand is € 12000. Hoeveel procent van hun maandomzet geven zij uit aan marketing?
A
16,5%
B
22,8%
C
15,8%
D
37,4%
Slide 3 - Quiz
Weekmarkt
Deze kun je bezoeken.
Er komen handelaren die spullen te koop aanbieden en consumenten om ze te kopen.
Voorbeelden:
braderie, weekmarkt
Woningmarkt
Deze kun je niet bezoeken.
Voorbeeld:
De woningmarkt is het toaal van alle woningen die te koop staan en mensen die op zoek zijn naar een woning.
Slide 4 - Slide
Welke persoon hoort bij welke markt?
oliemarkt
financiële markt
huizenmarkt
arbeidsmarkt
eigenaar benzine-station
iemand die werk zoekt
makelaar
bankier
Slide 5 - Drag question
Weekmarkt
Woningmarkt
Slide 6 - Slide
Vraag en Aanbod
Aanbod: alles wat producenten te koop aanbieden.
Vraag: alles wat consumenten willen kopen.
Slide 7 - Slide
De winkelende mensen
De winkels
Wie zorgen voor het aanbod?
Wie zorgen voor de vraag?
Slide 8 - Drag question
Bij welke zin is sprake van aanbod?
A
De supermarkt heeft chocola in de aanbieding
B
Je bent op zoek naar een tweedehandse fiets
Slide 9 - Quiz
Vraag (alles wat je wilt hebben)
Aanbod (alles wat er te koop is)
Slide 10 - Slide
De consumenten zorgen voor ...
A
Aanbod
B
Vraag
Slide 11 - Quiz
Op de rommelmarkt verkoop je oude spullen je zorgt voor....
A
Aanbod
B
Vraag
Slide 12 - Quiz
Bedrijven en vraag en aanbod
Bedrijven proberen erachter te komen waar jij vraag naar hebt (wilt hebben). Zodat ze deze producten te koop kunnen aanbieden.
Slide 13 - Slide
Het aanbod op de woningmarkt stijgt. Wat betekent dat?