2A B Quiz H 1

Lesdoel
In deze quiz test je je kennis over H1
* Hoofdzaken/bijzaken
* woordbetekenissen vinden
* pv schrijven in de tt
* gebruik van leestekens
* pv in samengestelde zinnen


1 / 18
next
Slide 1: Slide
Nederlands-MeijerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lesdoel
In deze quiz test je je kennis over H1
* Hoofdzaken/bijzaken
* woordbetekenissen vinden
* pv schrijven in de tt
* gebruik van leestekens
* pv in samengestelde zinnen


Slide 1 - Slide

Onderwerp en Pv

Slide 2 - Slide

Hoe vind ik het onderwerp?
stopwatch
00:00

Slide 3 - Open question

Wat is het onderwerp?
Iedere ochtend maakt de kerkklok mij wakker.
A
maakt
B
mij
C
iedere ochtend
D
de kerkklok

Slide 4 - Quiz

Tijdens de wedstrijd maakte Suarez een schwalbe.
A
pv= tijdens O=Suarez
B
pv= tijdens O= de wedstrijd
C
Pv=maakte O= de wedstrijd
D
pv= maakte O= Suarez

Slide 5 - Quiz

Uit welke 3 delen bestaat een tekst?

Slide 6 - Open question

Het belangrijkste van een tekst wordt herhaald in
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 7 - Quiz

Fadi vertelt altijd mooie verhalen over het weekend
A
pv= vertelt O= het weekend
B
pv= Fadi O= het weekend
C
pv= vertelt O= Fadi

Slide 8 - Quiz

samengestelde zinnen

Slide 9 - Slide

Ik maak mijn huiswerk, terwijl ik muziek luister
A
1 zin
B
2 zinnen

Slide 10 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm in een samengestelde zin?
timer
1:00

Slide 11 - Open question

Wat is het voegwoord?
Ik maak mijn huiswerk, terwijl ik muziek luister

Slide 12 - Open question

Hoe spel je de pv?

Slide 13 - Slide

Hij (beginnen) met zijn huiswerk.
A
begint
B
begon
C
begind
D
begindt

Slide 14 - Quiz

Wat moet er op de puntjes staan?
De reddingswerkzaamheden werden belemmer... door het slechte weer.
A
d
B
t
C
dt

Slide 15 - Quiz

Wat moet er op de puntjes staan?
Joop bevestig... het schilderij met een spijker aan de muur.
A
d
B
t
C
dt

Slide 16 - Quiz

De media ......... ervoor dat BN'ers vaak belaagd ......... .
A
zorgt - wordt
B
zorgt - worden
C
zorgen - worden
D
zorgen - wordt

Slide 17 - Quiz

vragen
VRAGEN? 

Slide 18 - Slide