2.3 veranderingen in de puberteit

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Voortplanting

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan?

Bijbal

Zwellichaam

Prostaat

Teelbal

Zaadblaasje

Sperma

Zaadleider

1

2

3

4

5

6

7

aanmaken van zaadcellen
gevoelig voor prikkels
kunnen zich vullen met bloed
tijdelijk opslaan van zaadcellen
vervoeren zaadcellen
voegen vocht toe aan de zaadcellen (twee organen)

Elk orgaan van het mannelijk voortplantingsstelsel heeft zijn eigen taak.

Kies bij elke taak het juiste orgaan.

prostaat

bijbal

eikel

zaadblaasje

teelbal

zwellichaam

zaadleider

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?

eileider

eierstok

baarmoeder

schaamlip

vagina

baarmoedermond

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

Lesdoelen

-Ik kan omschrijven wat primaire en secundaire geslachtskenmerken zijn en daarbij voorbeelden noemen

-Ik kan de menstruatiecyclus beschrijven

-Ik kan de kenmerken en functie van een eicel noemen

-Ik kan de kenmerken en functie van een zaadcel noemen

Tip: maak onder de les aantekeningen

Hormonen = stoffen die de werking van de organen regelen

Geslachtshormonen hebben 2 taken:

- Ze regelen de werking van de voortplantingsorganen

- Ze zorgen voor de lichamelijke ontwikkeling van jongen tot man en van meisje tot vrouw

Mannelijke geslachtshormonen --> testosteron

Vrouwelijke geslachtshormonen --> oestrogeen

Geslachtskenmerken = kenmerken waaraan je het geslacht van iemand kan zien

Primaire geslachtskenmerken:

al vanaf de geboorte te zien

Jongens --> penis - balzak

Meisjes -->  schaamlippen - clitoris

Intersekse: niet herkenbaar als jongen of meisje geboren 

Secundaire geslachtskenmerken

In de puberteit ontstaan de secundaire geslachtskenmerken. 

Secundaire geslachtskenmerken ontstaan onder invloed van geslachtshormonen.

Menstruatie

-Een deel van het baarmoederslijm-vlies met bloed komt door de vagina naar buiten.

-Baarmoederwand trekt samen om slijmvlies naar buiten af te voeren (krampen)

-Duurt niet bij iedereen even lang, kan onregelmatig zijn

De menstruatie cyclus

Als de eicel niet wordt bevrucht, wordt het baarmoederslijmvlies weer afgebroken.

Ongeveer 14 dagen na de eisprong begint de menstruatie.

Als de eicel wel wordt bevrucht, blijft het baarmoederslijmvlies dik. De vrouw wordt dan niet ongesteld.

Vlak voor, tijdens of na de 

 menstruatie?                          

Eicel (1 per maand)	Zaadcel (miljoenen)
Groot	Klein
Bevat wel voedings-stoffen -nodig voor groei bevruchte eicel	Bevat geen voedingsstoffen -de prostaat en zaadblaasjes voegen vocht met voedingsstoffen toe
Verplaatst niet zelf (wel door haartjes binnenkant eileider)	Verplaatst zelf --> door zweepstaart

Aan het (huis)werk

Lees blz. 90 tot 97

Maak basisstof 2.3 Opdracht 1, 2, 3 en 5 

Op biologie pagina kun je oefenen.  

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Geslachtskenmerken/geslachtskenmerken.htm