3K kijkvaardigheid Bee Amazed
1 / 17
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Bees
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
True
False
In de winter wonen er meer dan 80.000 bijen in een bijenkorf.
Werkbijen moeten 11.000 keer heen en weer vliegen om genoeg honing voor 1 pot te produceren.
De koningin legt 2000 eitjes per dag.
Sommige planten hebben manieren om bijen elke keer terug te laten komen.
Als een bij land op een bloem moet hij hard aan het werk om stuifmeel te verzamelen.
De manier waarop een bij vliegt laat zien of er goede honing in de buurt is
Bijen kunnen indringers verjagen met hitte
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
New Bees
Slide 8 - Mind map
Slide 9 - Slide
Hoeveel bijenkorven heeft deze mevrouw?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 10 - Quiz
Welke 2 dingen gaan in de 'smoker' om rook te maken?
A
papier en lavendel
B
houtsnippers en tijm
C
stro en lavendel
D
papier en tijm
Slide 11 - Quiz
Waar wordt de rook voor gebruikt?
A
het jaagt de bijen weg
B
het maakt de bijen boos
C
het maakt de bijen slaperig
D
het maakt de bijen vriendelijker
Slide 12 - Quiz
Waarom kunnen ze sommige honingraten niet weg halen?
A
Dan worden de bijen boos
B
De honingraat zit vast geplakt
C
De honingraat is te vies
D
De honingraat is nog niet vol
Slide 13 - Quiz
Als de honingraten voor het eerst in de bijenkorf worden gehangen, welk product zit er dan al op?
A
honing
B
was
C
nectar
D
stuifmeel
Slide 14 - Quiz
Waarom halen de imkers niet alle honing uit de korf weg?
A
De bijen zijn nog niet klaar met het vullen
B
De bijen hebben zelf ook honing nodig
C
De imkers hebben niet zo veel honing nodig
D
De imkers vinden het zielig voor de bijen
Slide 15 - Quiz
Waarom moet de honing gezeefd worden?
A
Om de laatste stukjes was eruit te filteren
B
Om zeker te zijn dat er geen vuil in de honing zit
C
Omdat de honing daarvan een mooiere structuur krijgt
D
Omdat de honing daar lekkerder door wordt
Slide 16 - Quiz
Hoelang zijn de imkers bezig geweest om de 5 potjes met honing te produceren?
A
een paar uur
B
een paar dagen
C
een week
D
een dag
