Tekstdoelen en signaalwoorden

Tekstdoelen en signaalwoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Tekstdoelen en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Wat zijn tekstverbanden?
A
Een verbandje om een tekst
B
Een stukje tekst
C
Twee stukjes tekst
D
Verschillende stukjes tekst die iets met elkaar te maken hebben

Slide 2 - Quiz

Want
Maar
En
Ook
Of
Als
Daarna
Doordat
Welke signaalwoorden horen niet bij het tekstverband "opsomming"?
Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband "opsomming"?

Slide 3 - Drag question

" Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden."
Wat is het tekstverband?
A
tegenstelling
B
conclusie
C
voorbeeld
D
opsomming

Slide 4 - Quiz

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
toelichtend
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 5 - Quiz

Tekstverband = voorbeeld/toelichting
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 6 - Drag question

Wat is geen tekstverband?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
doel

Slide 7 - Quiz

Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 8 - Drag question

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van reden
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van conclusie
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
vervolgens
echter
kortom
ten tweede
want
bijvoorbeeld
omdat
zoals
al met al
vervolgens
maar
daarentegen
ook

Slide 9 - Drag question

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 10 - Quiz

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

maar

  slecht

Slide 11 - Drag question