Woordsoorten 2e les

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.


timer
10:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.


timer
10:00

Slide 1 - Slide

Woorden van de week
  • Beperken tot


  • Interpreteren

Omdat we een dure computer hebben gekocht, beperken
we onze overige uitgaven tot het minimum.
Ik had een discussie met mijn docent, omdat we het antwoord op een vraag 
allebei anders interpreteerden.

Slide 2 - Slide

Woorden van de week
  • Malafide



  • Ontregelen

Het televisieprogramma Radar laat regelmatig malafide praktijken zien. Zo was er laatst een loodgieter die veel te hoge bedragen vroeg voor slecht uitgevoerd werk.
De hackers ontregelden het hele computersysteem van de gemeente.

Slide 3 - Slide

Woorden van de week
  • Beperken tot = verminderen tot
  • Interpreteren = opvatten, uitleggen, iets op een bepaalde manier zien of voelen
  • Malafide = onbetrouwbaar
  • Ontregelen = verstoren, in de war sturen

Slide 4 - Slide

Opbouw les
  • Uitleg
  • Maakwerk
  • Huiswerk

Slide 5 - Slide

Doel van deze les: Woordsoorten
Je leert over bijvoeglijk naamwoorden

  • 2 soorten:
  1. bijvoeglijk naamwoord 
  2. stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 
Staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord 

Slide 6 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
museum
B
gesprek
C
beroemde
D
jongen

Slide 7 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 8 - Quiz


Een bijvoeglijk naamwoord...
A
vertelt iets over een zelfstandig naamwoord
B
vertelt iets over een lidwoord
C
vertelt iets over een persoonsvorm
D
vertelt iets over een onderwerp

Slide 9 - Quiz

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
zilveren, mooie, slimme
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat ga je maken?
Opdracht 2, 3 & 4 maken
Let op!: 
-Opdracht 2.2 MAKEN = huiswerk
-Opdracht 2.3 niet
Klaar? -> slogan op papier maken of lezen

Huiswerk opdracht 2, 3 & 4 (2.3 niet)

Slide 12 - Slide

Reageer: Ik snap de (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoorden goed.

Slide 13 - Open question