H3.3 Balansmethode

Programma
  • Opgaven bespreken
  • 3.3 Oplossen met de balansmethode
  • Opgaven maken 
Formules en vergelijkingen
1 / 49
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma
  • Opgaven bespreken
  • 3.3 Oplossen met de balansmethode
  • Opgaven maken 
Formules en vergelijkingen

Slide 1 - Slide

 Leerdoelen

Deze les leer je:
oplossen met de balansmethode

Je hebt al geleerd:
  • inklemmen

Wij gaan 2 opgaven 
bespreken

Slide 2 - Slide

 Opgave 18 bespreken
In de formule staat eigenlijk:
voorraad (kg) = 100 - 2,2 * tijd (dagen)

Je krijgt dat de voorraad 33 kg is. 
Waar moet ik 33 invullen? Bij voorraad of bij tijd?

Slide 3 - Slide

 Opgave 18 bespreken
In de formule staat eigenlijk:
voorraad (kg) = 100 - 2,2 * tijd (dagen)

Je krijgt dat de voorraad 33 kg is. 
Waar moet ik 33 invullen? Bij voorraad of bij tijd?
Bij voorraad, dus je krijgt: 

33 = 110 - 2,2t
Ook wel 110 - 2,2t = 33.

Dit is een vergelijking 
.... = ....         
Dus het antwoord op vraag a.

Slide 4 - Slide

 Opgave 18 bespreken
We hebben 110 - 2,2t = 33.

Hoe gaan we berekenen na hoeveel dagen we nog 33 kg voorraad hebben?

Slide 5 - Slide

 Opgave 18 bespreken
We hebben 110 - 2,2t = 33.

Hoe gaan we berekenen na hoeveel dagen we nog 33 kg voorraad hebben?
Getallen invullen op de plek van t en kijken wanneer 33 het antwoord is.
Laten we t = 10 nemen (wat krijgen we dan?)

Slide 6 - Slide

 Opgave 18 bespreken
We hebben 110 - 2,2t = 33.

Hoe gaan we berekenen na hoeveel dagen we nog 33 kg voorraad hebben?
Getallen invullen op de plek van t en kijken wanneer 33 het antwoord is.
Laten we t = 10 nemen (wat krijgen we dan?)
1102,210=

Slide 7 - Slide

 Opgave 18 bespreken
We hebben 110 - 2,2t = 33.

Hoe gaan we berekenen na hoeveel dagen we nog 33 kg voorraad hebben?
Getallen invullen op de plek van t en kijken wanneer 33 het antwoord is.
Laten we t = 10 nemen (wat krijgen we dan?)
1102,210=
11022=88

Slide 8 - Slide

 Opgave 18 bespreken
We hebben 110 - 2,2t = 33.

Hoe gaan we berekenen na hoeveel dagen we nog 33 kg voorraad hebben?
Getallen invullen op de plek van t en kijken wanneer 33 het antwoord is.
Laten we t = 10 nemen (wat krijgen we dan?)
1102,210=
11022=88
te veel
Dus een hogere t nodig, we doen t = 40
1102,240=

Slide 9 - Slide

 Opgave 18 bespreken
We hebben 110 - 2,2t = 33.

Hoe gaan we berekenen na hoeveel dagen we nog 33 kg voorraad hebben?
Getallen invullen op de plek van t en kijken wanneer 33 het antwoord is.
Laten we t = 10 nemen (wat krijgen we dan?)
1102,210=
11022=88
te veel
Dus een hogere t nodig, we doen t = 40
1102,240=
11088=22

Slide 10 - Slide

 Opgave 18 bespreken
We hebben 110 - 2,2t = 33.

Hoe gaan we berekenen na hoeveel dagen we nog 33 kg voorraad hebben?
Getallen invullen op de plek van t en kijken wanneer 33 het antwoord is.
Laten we t = 10 nemen (wat krijgen we dan?)
1102,210=
11022=88
te veel
Dus een hogere t nodig, we doen t = 40
1102,240=
11088=22
te weinig
t zit tussen 10 en 40 in. 
Laten we t= 35 nemen.

Slide 11 - Slide

 Opgave 18 bespreken
We hebben 110 - 2,2t = 33.

Hoe gaan we berekenen na hoeveel dagen we nog 33 kg voorraad hebben?
Getallen invullen op de plek van t en kijken wanneer 33 het antwoord is.
Laten we t = 10 nemen (wat krijgen we dan?)
1102,210=
11022=88
te veel
Dus een hogere t nodig, we doen t = 40
1102,240=
11088=22
te weinig
t zit tussen 10 en 40 in. 
Laten we t= 35 nemen.
1102,235=
11077=33

Slide 12 - Slide

 Opgave 18 bespreken
We hebben 110 - 2,2t = 33.

Hoe gaan we berekenen na hoeveel dagen we nog 33 kg voorraad hebben?
Getallen invullen op de plek van t en kijken wanneer 33 het antwoord is.
Laten we t = 10 nemen (wat krijgen we dan?)
1102,210=
11022=88
te veel
Dus een hogere t nodig, we doen t = 40
1102,240=
11088=22
te weinig
t zit tussen 10 en 40 in. 
Laten we t= 35 nemen.
1102,235=
11077=33
klopt
Conclusie? 

Slide 13 - Slide

 Opgave 18 bespreken
We hebben 110 - 2,2t = 33.

Hoe gaan we berekenen na hoeveel dagen we nog 33 kg voorraad hebben?
Getallen invullen op de plek van t en kijken wanneer 33 het antwoord is.
Laten we t = 10 nemen (wat krijgen we dan?)
1102,210=
11022=88
te veel
Dus een hogere t nodig, we doen t = 40
1102,240=
11088=22
te weinig
t zit tussen 10 en 40 in. 
Laten we t= 35 nemen.
1102,235=
11077=33
klopt
Conclusie? 
Na 35 dagen is de voorraad 33 kg.

Slide 14 - Slide

 Opgave 22a bespreken
351,6a=15,8
a = 10 invullen

Slide 15 - Slide

 Opgave 22a bespreken
351,6a=15,8
a = 10 invullen
351,610=3516=

Slide 16 - Slide

 Opgave 22a bespreken
351,6a=15,8
a = 10 invullen
351,610=3516=
19

Slide 17 - Slide

 Opgave 22a bespreken
351,6a=15,8
a = 10 invullen
351,610=3516=
19
te veel       t = 15 invullen
351,615=3524=

Slide 18 - Slide

 Opgave 22a bespreken
351,6a=15,8
a = 10 invullen
351,610=3516=
19
te veel       t = 15 invullen
351,615=3524=
11
te weinig      t = 12 invullen

Slide 19 - Slide

 Opgave 22a bespreken
351,6a=15,8
a = 10 invullen
351,610=3516=
19
te veel       t = 15 invullen
351,615=3524=
11
te weinig      t = 12 invullen
351,612=3519,2=
15,8

Slide 20 - Slide

 Opgave 22a bespreken
351,6a=15,8
a = 10 invullen
351,610=3516=
19
te veel       t = 15 invullen
351,615=3524=
11
te weinig      t = 12 invullen
351,612=3519,2=
15,8
Klopt
Conclusie?

Slide 21 - Slide

 Opgave 22a bespreken
351,6a=15,8
a = 10 invullen
351,610=3516=
19
te veel       t = 15 invullen
351,615=3524=
11
te weinig      t = 12 invullen
351,612=3519,2=
15,8
Klopt
Conclusie?
Dus a = 12

Slide 22 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Weegschaal = een balans

links en rechts even zwaar


Slide 23 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Weegschaal = een balans

links en rechts even zwaar

haal je links en rechts hetzelfde (gewicht) weg dan blijft het in evenwicht

Slide 24 - Slide

links 1 zak + 3 gewichtjes
rechts 9 gewichtjes
Wat wordt de vergelijking?
A
1 zak = 3
B
1 zak = 9
C
1 zak + 3 = 9

Slide 25 - Quiz

als je links en rechts
3 gewichtjes weghaalt
blijft het dan in evenwicht?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

1 zak + 3 = 9
beiden kanten 3 gewichtjes weg.
Wat wordt nu de vergelijking?
A
1 zak = 9
B
1 zak + 3 = 6
C
1 zak = 6

Slide 27 - Quiz

3.3 oplossen met de balansmethode
Wat hebben we nu gedaan?

1 zak + 3 = 9
          

Slide 28 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Wat hebben we nu gedaan?

1 zak + 3 = 9
          -3      -3

Slide 29 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Wat hebben we nu gedaan?

1 zak + 3 = 9
          -3      -3
1 zak       = 6

Slide 30 - Slide


Begreep je dit?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

3.3 oplossen met de balansmethode
letters in plaats van woorden

1 zak + 3 = 9    schrijven we op als:
          
      z  + 3  = 9

Slide 32 - Slide

links 2 blokjes + 5 gewichtjes
rechts 13 gewichtjes
Wat wordt de vergelijking?
A
2b = 5
B
2b +5 = 13
C
12b +5

Slide 33 - Quiz

Wij willen weten wat een
blokje weegt. Wat ga je links
en rechts weghalen?
A
5 (namelijk 5 gewichtjes)
B
2 (namelijk 2 blokjes)

Slide 34 - Quiz

2b + 5 = 13
beide kanten 5 gewichtjes weg.
Wat wordt de vergelijking?
A
2b = 8
B
2b + 5 = 8
C
2b = 13

Slide 35 - Quiz

2b = 8
Door hoeveel ga je delen
als je wil weten hoeveel b is?
A
2
B
4
C
8

Slide 36 - Quiz

2b = 8
Hoeveel is b dan?
A
2
B
4
C
8

Slide 37 - Quiz

3.3 oplossen met de balansmethode
Wat schrijf je op?


Slide 38 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Wat schrijf je op?

2b  +  5  =  13
         

Slide 39 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Wat schrijf je op?

2b  +  5  =  13
          -5      -5
       

Slide 40 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Wat schrijf je op?

2b  +  5  =  13
          -5      -5
       2b    =  8          

Slide 41 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Wat schrijf je op?

2b  +  5  =  13
          -5      -5
       2b    =  8          altijd delen door het                                  getal voor de letter!
          

Slide 42 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Wat schrijf je op?

2b  +  5  =  13
          -5      -5
       2b    =  8          altijd delen door het         :2           :2        getal voor de letter!
         

Slide 43 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Wat schrijf je op?

2b  +  5  =  13
          -5      -5
       2b    =  8          altijd delen door het         :2           :2        getal voor de letter!
         b     =  4

Slide 44 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Los de vergelijking op

5x  +  7  =  42
          -7      -7

Slide 45 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Los de vergelijking op

5x  +  7  =  42
          -7      -7
       5x    =  35          
         :5        :5        

Slide 46 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Los de vergelijking op
5x  +  7  =  42
          -7      -7
       5x    =  35          
         :5        :5        
         x     =  7                 
Wil je weten of je antwoord klopt? vul 7 in op de plek van x. 

Slide 47 - Slide

3.3 oplossen met de balansmethode
Los de vergelijking op
2x  +  7  =  42
          -7      -7
       5x    =  35          
         :5        :5        
         x     =  7                 
Wil je weten of je antwoord klopt? vul 7 in op de plek van x. 
5 * 7 + 7 = 35 + 7 = 42

Slide 48 - Slide

Opgaven maken

- Maken opgaven 28 t/m 35.
- Eerste 10 min. stilwerken
- Daarna kijken we 28 t/m 31 na.
- Vervolgens met buur verder werken (fluisteren)

timer
10:00

Slide 49 - Slide