Personalpronomen

Personalpronomen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Personalpronomen

Slide 1 - Slide

De 1e naamval is een vast zinsonderdeel in het Duits: het onderwerp

De 4e naamval is een vast zinsonderdeel in het Duits: het lijdend voorwerp

 Zin in de 1e naamval:
 Ik kom morgen ook.
Zin in de 4e naamval:
Heb je ik mij gezien
 

Slide 2 - Slide

1e naamval
ich  - ik 
du   - jij
er    - hij
sie  - zij
es   - het
wir  - wij
ihr   - jullie
sie   - zij
Sie   - u
4e naamval
mich     - mij
dich      - jou
ihn         - hem
sie         - haar
es          - es       
uns        - ons
euch     - jullie
sie         - hen
Sie        - u

Slide 3 - Slide

 Voorbeeldzinnen:
Heb je mij gebeld? = Hast du mich angerufen

Ik heb je gemist = Ich habe dich vermisst

Hij heeft hem gezocht = Er hat ihn gesucht

We zien je morgen = Wir sehen dich morgen


         


Slide 4 - Slide

Maak een keuze!

Kennst du ..... (hem)?
A
ihn
B
er

Slide 5 - Quiz

Maak een keuze!
Ich kenne ... (jou)
A
du
B
dich

Slide 6 - Quiz

Maak een keuze!

Peter und Claudia, ich lade .... (jullie) ein.
A
ihr
B
euch
C
sie

Slide 7 - Quiz

Maak een keuze!

Johann, ich rufe ....... (je) an.
A
er
B
ihn
C
dich

Slide 8 - Quiz

Maak een keuze!

Der Preis ist € 20,-. Ich finde ....(hem) zu hoch.
A
er
B
ihn
C
es

Slide 9 - Quiz

Vertaal!
Hij bezoekt u.
A
Es besucht sie.
B
Er besucht Ihr
C
Ihn besucht Sie.
D
Er besucht Sie.

Slide 10 - Quiz