Blok 1 | Centrum van de wereldhandel


Centrum van de wereld handel




Leerwerkboek 7 | Handel
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Centrum van de wereld handel




Leerwerkboek 7 | Handel

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

Slide 2 - Slide

Begrippen

Slide 3 - Slide

Lezen

Slide 4 - Slide

Opdracht 1
  • Tijd van regenten en vorsten, 1600-1700
1a. Over welk tijdvak gaat dit blok?


Slide 5 - Slide

Opdracht 1
  • Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ik zie oude huizen aan het water. De huizen hebben verschillende kleuren. Er liggen boten in het water. Enzovoort.

1b. Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk wat je op de foto ziet.



 


Slide 6 - Slide

Opdracht 1
  • Alle huizen liggen zo aan het water en hebben toegang tot het water. Dat was belangrijk. Door hoog en smal te bouwen konden veel huizen aan het water staan. Waarschijnlijk was deze grond duur. (Het was zo dat er belasting werd geheven op de breedte van het huis.)


1c. Bedenk waarom de huizen op de foto smal en hoog zijn.



 


Slide 7 - Slide

Opdracht 2
  • ???
Het laatste thema van vorig jaar ging over De Opstand...



 


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Welk land heerst in de 16e eeuw over de Nederlanden?

Antwoord
Het Spaanse koninkrijk heerst in de 16e eeuw over de Habsburgse Nederlanden.
A
Het Habsburgse Rijk
B
Frankrijk
C
Spanje

Slide 10 - Quiz

Een aantal hoge Nederlandse edelen zijn het niet eens met het bewind van Koning Filips. Ze komen in actie. Wat doen ze?

Antwoord
De hoge Nederlandse edelen trekken naar Margaretha van Parma en bieden haar het ‘Smeekschrift der edelen’ aan. Hierin vragen ze om de vervolging van ‘ketters’, zoals de protestanten worden genoemd, te stoppen.
A
Ze starten een oorlog tegen de Spaanse overheerser
B
Ze gaan naar landvoogdes Margaretha van Parma en smeken haar het bewind te matigen
C
Ze vermoorden Spaanse edellieden

Slide 11 - Quiz

Onder het bewind van Filips is er maar één godsdienst toegestaan: het katholicisme. Protestanten zijn het hier niet mee eens en houden in het geheim protestantse diensten. Dit doen ze in velden en in schuren. Hoe heten deze diensten?
Antwoord
In 1566 leidt zo’n ‘hagenpreek’ tot een bestorming van een nabijgelegen klooster. Ze vernielen alle heilige beelden. Dit is het begin van de Beeldenstorm, die door de hele Nederlanden raast. 
A
Hagenpreken
B
Veldpreken
C
Schuurkoren

Slide 12 - Quiz

Hoe reageert Filips op de Beeldenstorm?

Antwoord
Filips stuurt de hertog van Alva als nieuwe landvoogd naar de Nederlanden. Alva treedt hard op en bestraft de opstandelingen. Vaak met de dood.
A
Hij vindt de Nederlanden niet belangrijk, dus hij laat het maar
B
Hij stuurt een nieuwe landvoogd naar de Nederlanden om de opstandelingen te bestraffen
C
Hij trekt naar de Nederlanden en slacht samen met zijn leger alle protestanten af

Slide 13 - Quiz

Alva stelt een strenge rechtbank in om de opstandelingen te bestraffen. Deze rechtbank heet de ‘Raad der Beroerten’. Hoe wordt deze rechtbank in de volksmond genoemd?
Antwoord
De Raad der Beroerten wordt ook wel de ‘Bloedraad’ genoemd vanwege het hoge aantal doodsvonnissen. 
A
De Bloedraad
B
De Inquisitie
C
De Slachtbank van Alva

Slide 14 - Quiz

In 1568 breekt de Tachtigjarige oorlog uit. Welke slag luidt het begin van deze oorlog in?
Antwoord
De slag bij Heiligerlee.
A
De slag bij Heiligerlee
B
De slag bij Leiden
C
De slag bij Waterloo

Slide 15 - Quiz

Wat is de strijdnaam van de Nederlandse edelen?

Antwoord
Toen de Nederlandse hoge edelen naar Margaretha van Parma trokken om haar het Smeekschrift aan te bieden, zei haar raadsman dat ze niet naar hen hoefde te luisteren. Het zouden per slot van rekening slechts ‘geuzen’ zijn. Die strijdnaam hebben de Nederlandse hoge edelen overgenomen.
A
De Beeldenstormers
B
De Geuzen
C
De Hollandse Leeuwen

Slide 16 - Quiz

Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog veroveren de ‘watergeuzen’ meerdere plaatsen, waaronder Den Briel. Wat verliest de hertog van Alva spreekwoordelijk in Den Briel?
Antwoord
‘Op 1 april verloor Alva zijn bril’. Dit is een bekende uitdrukking. Het gaat over de dag waarop de watergeuzen het stadje Den Briel innamen, op 1 april 1572. Alva verloor dus niet zijn bril, maar Den Briel. 
A
De moed
B
Zijn zwaard
C
Zijn bril

Slide 17 - Quiz

Waar of niet waar: Tijdens de 80-jarige oorlog wordt tachtig jaar lang oorlog gevoerd.
Antwoord
Dit is niet waar. Tussen 1609 en 1621 werd het ‘Twaalfjarig Bestand’ gehouden. Er werd toen dus twaalf jaar niet gevochten. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Bij het tekenen van het Plakkaat van Verlatinghe in 1581 zetten een aantal provinciën van de Habsburgse Nederlanden Filips af als vorst. Dit wordt vaak gezien als de onafhankelijkheidsverklaring van de Nederlanden. Hoe gaan de Nederlanden nu verder?
Antwoord
De Nederlanden gaan verder als de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Na het Plakkaat van Verlatinghe zal de Tachtigjarige Oorlog nog zo’n 56 jaar voortduren. 
A
Als democratie
B
Als monarchie
C
Als republiek

Slide 19 - Quiz

Opdracht 2
  • Eigen antwoord, bijvoorbeeld: De Republiek kwam in opstand tegen Spanje. Philips II, de hertog van Alva, Willem van Oranje was de leider van de opstand. Beleg van Haarlem, Leiden. Inundatie was een verdediging van de Geuzen tegen het Spaanse leger.
2a. Schrijf voor jezelf zo veel mogelijk op wat je nog weet van De Opstand.

Bijvoorbeeld: Tegen welk land kwam de Republiek in opstand? Wie waren belangrijke personen? Wat waren belangrijke plaatsen en gebeurtenissen? Gebruik eventueel het Wilhelmus.
 



 


Slide 20 - Slide

De opstand

Slide 21 - Mind map

Lezen

Slide 22 - Slide

De nieuwe republiek
Wat wordt er bedoeld met:
  • De natuurlijk bevolkings-groei was negatief?
  • De republiek werd bestuurd door regenten
  • Als een bevolkingsaantal groeit omdat mensen verhuizen, heet dat sociale bevolkingsgroei

Slide 23 - Slide

Maken
Blok 1 | Centrum van de wereldhandel

Opdrachten 3 t/m 7

Basis Bosatlas:
Opdracht 3: Blz. 13
Opdracht 6: Blz. 18
timer
15:00

Slide 24 - Slide

Opdracht 3
  • Er was hongersnood, er waren epidemieën, de handel lag stil.

3a. Waarom ging het niet goed met de Republiek?


Slide 25 - Slide

Opdracht 3
  • Door epidemieën en hongersnood kromp de bevolking in de Republiek.
  • Er was sprake van negatieve bevolkingsgroei. 
  • Als het aantal inwoners door geboorte of sterfte verandert, heet dat natuurlijke bevolkingsgroei. 
  • Door de komst van migranten groeide de bevolking. 
  • Dit heet sociale bevolkingsgroei.

3b. Welke soorten bevolkingsgroei zijn er?


 


Slide 26 - Slide

Opdracht 3
  • sterfteoverschot

3c. Welk begrip past goed bij een negatieve natuurlijke bevolkingsgroei?
 


Slide 27 - Slide

Opdracht 4
  1. Er waren goede bestuurders: de regenten. Er werd goed samengewerkt.
  2. De handelsverbindingen werden hersteld.
  3. De Vlaamse havens Gent en Antwerpen werden geblokkeerd. Hierdoor voeren handelsschepen door naar de Hollandse steden.
  4. Er kwamen rijke Vlaamse kooplieden en geschoolde arbeiders naar Zeeland en Holland.

4. Noem vier factoren die ervoor zorgden dat het economisch beter ging in de Republiek.
 


Slide 28 - Slide

Opdracht 5
5. Vul de namen van de Nederlandse en Vlaamse steden in.
 


Slide 29 - Slide

Opdracht 6
6a. Zet in bron 3 een rode cirkel om Antwerpen.

6b. Kleur in bron 3 de Schelde groen.
 
 


Slide 30 - Slide

Opdracht 6
6c. Brabant en Vlaanderen (Flandri) horen bij de Spaanse Nederlanden. Kleur deze gebieden in bron 3 blauw.
 
 


Slide 31 - Slide

Opdracht 6
6d. Kleur in bron 3 Zeeland en Holland oranje.


  
 


Slide 32 - Slide

Opdracht 6
  • Als schepen naar Antwerpen voeren, moesten ze altijd langs Nederlandse eilanden. Schepen van de Republiek konden andere schepen goed in de gaten houden en tegenhouden.
6e. Bedenk hoe de Republiek deze blokkade eenvoudig in stand kon houden.


  
 


Slide 33 - Slide

Opdracht 7
  • Holland
7a. Welk gewest had de meeste macht in de Republiek?


  
 


Slide 34 - Slide

Opdracht 7
  • In Holland lagen veel havensteden. Daar werd het meeste geld verdiend met de handel. Van daaruit werd de Republiek bestuurd.
7b. Bedenk een reden waarom dat gewest veel macht had.


  
 


Slide 35 - Slide

Opdracht 7
  • Nee, want ik woon niet in Noord- of Zuid-Holland.
7c. Ben jij een Hollander?

Leg je antwoord uit.

  
 


Slide 36 - Slide

Opdracht 7
  • De deelnemers komen niet uit de provincies Noord- en Zuid-Holland, maar uit heel Nederland.
7d. Bij het aanmoedigen van een Nederlands team roepen we soms: ‘Hup Holland hup, laat de leeuw niet in zijn hempie staan!’

Wat klopt er niet aan deze kreet?  
 


Slide 37 - Slide