This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Nederlands 3PW3
periode 3.2 - 18 november 2020
Slide 1 - Slide
Planning van vandaag
Doelen benoemen
Theorie
Hoe zit het ook alweer? Kennistest
Aan de slag!
Slide 2 - Slide
Doelen
De student maakt een TOA toets lezen/luisteren 3F
De student past geleerde theorie toe
De student oefent met taalverzorging
Slide 3 - Slide
Theorie
Leesstrategieën
Oriënterend lezen - snel vaststellen of een tekst bruikbaar is
Globaal lezen – hoofdzaken vinden
Intensief lezen- de tekst goed begrijpen
Zoekend lezen – bruikbare informatie vinden
Kritisch lezen - beoordelen of de informatie juist/betrouwbaar is
Studerend lezen - de belangrijkste informatie onthouden
Slide 4 - Slide
Ik moet leren voor een toets, welke leesstrategie pas ik toe?
A
Gericht lezen
B
Intensief lezen
C
Verkennend lezen
D
Globaal lezen
Slide 5 - Quiz
Welke leesstrategie pas je toe? De bonusfolder van de Albert Heijn
A
verkennend
B
intensief
C
globaal
D
gericht
Slide 6 - Quiz
Als ik iets opzoek in het woordenboek, gebruik ik de leesstrategie:
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen
Slide 7 - Quiz
Theorie
Wat zegt de schrijver over het onderwerp?
De hoofdgedachte:
De samenvatting van het onderwerp + de hoofdzaken, geformuleerd in één zin.
Slide 8 - Slide
Welke vraag stel je om de hoofdgedachte van een tekst te vinden?
A
Waar gaat de tekst over?
B
Wat wordt er over het onderwerp gezegd?
Slide 9 - Quiz
Theorie
Formeel taalgebruik:
Het taalgebruik is zakelijk. Als je een ander met u aanspreekt en met meneer of mevrouw.
Informeel taalgebruik:
Informeel taalgebruik is wat losser. Als je tegen iemand je zegt of bij de voornaam noemt.
Slide 10 - Slide
Theorie
Formeel taalgebruik:
Het taalgebruik is zakelijk. Als je een ander met u aanspreekt en met meneer of mevrouw. Formeel taalgebruik klinkt netter (of ouderwets).
Informeel taalgebruik:
Informeel taalgebruik is wat losser. Als je tegen iemand je zegt of bij de voornaam noemt.
Slide 11 - Slide
Beschrijving: Een reclame voor hippe hoesjes voor je mobieltje. Doel: overhalen Publiek: volwassenen en jongeren Welk taalgebruik past bij dit programma?