De kandidaten kunnen deugd (p. 410) definiëren als een verworven menselijke kwaliteit waarvan de uitoefening het mogelijk maakt om interne goederen die behoren tot een bepaalde praktijk te verwerven. Daarbij kunnen zij uitleggen dat:
A. Praktijken zijn een verzameling technische vaardigheden
*Deugden er altijd zijn in relatie tot mensen die met elkaar een praktijk beoefenen en met elkaar doelen en standaarden hebben afgesproken;
- P. 411 bv de regels van een spel.
- Een praktijk is een samenwerkingsverband.
*Deze praktijk zowel een relatie tot beoefenaars in het heden als het verleden betreft; p. 412
- Een praktijk heeft een traditie die kan veranderen.
* Onderwerping aan de morele regels van een praktijk nodig is (rechtvaardigheid, moed en eerlijkheid); p. 412