Biologie: Ecologie

Biologie: Ecologie
Meneer de Vries
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieSpeciaal OnderwijsLeerroute 1Leerroute 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Biologie: Ecologie
Meneer de Vries

Slide 1 - Slide

les doelen
Aan het einde van deze les:
Weet jij wat een levende factor is;
Weet jij het verschil tussen en biotische en abiotische factor;
Weet jij de vier verschillende niveaus: individu, populatie, levensgemeenschap en een ecosysteem. 

Slide 2 - Slide

Milieu
De omgeving van een organisme noem je zijn milieu

Het milieu van de regenworm is de bodem. 

Als het regent komt de regenworm boven de grond en als het droog is kruipt de regenworm diep onder de grond. 


Slide 3 - Slide

De invloed van de regenworm 
Organismen hebben invloed op de omgeving.

De regenwormen graven gangen in de grond, hierdoor blijft de grond luchtig doordat er zuurstof door de grond kan stromen.  

Dus het organismen heeft dus invloed op zijn omgeving en dit noemen we een relatie. 

Slide 4 - Slide

Levende en niet levende factoren
Levende factoren noemen we biotische factoren.

Niet levende factoren noemen we abiotische factoren.


Slide 5 - Slide

Vier niveaus van de ecologie van klein naar groot
Individu  (1 organisme)
Populatie (dezelfde soort binnen een gebied die zich voort kunnen planten)
Levensgemeenschap (alle populaties samen in een gebied)
ecosysteem (gebied met biotische en abiotische) factoren)


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Dat een konijn een zomervacht en een wintervacht heeft, komt door een bepaalde invloed uit de natuur. Welke invloed is dit?

Slide 9 - Open question

Welk begrip past het beste bij biotisch?
A
Levend
B
Niet levend

Slide 10 - Quiz

Welk begrip past het beste bij abiotisch
A
Levend
B
Niet levend

Slide 11 - Quiz

Storm is een voorbeeld van
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 12 - Quiz

Gras is een voorbeeld van
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 13 - Quiz

Licht is een voorbeeld van
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 14 - Quiz

Een organisme is een voorbeeld van
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 15 - Quiz

Regen is een voorbeeld van
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 16 - Quiz

Warm weer is een voorbeeld van
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 17 - Quiz

Bacterie is een voorbeeld van
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 18 - Quiz

Een groep wilde zwijnen die op de Veluwe samenleven en zich onderling voortplanten, is een
A
Individu
B
ecosysteem
C
levensgemeenschap
D
Populatie

Slide 19 - Quiz

Een gebied zoals de Veluwe, waar biotische en abiotische factoren een eenheid vormen, noem je een
A
Individu
B
ecosysteem
C
levensgemeenschap
D
Populatie

Slide 20 - Quiz

Alle populaties die op de Veluwe samenleven, vormen een
A
Individu
B
ecosysteem
C
levensgemeenschap
D
Populatie

Slide 21 - Quiz

Een enkel organisme noem je een
A
Individu
B
ecosysteem
C
levensgemeenschap
D
Populatie

Slide 22 - Quiz

Zet de volgende niveaus van klein naar groot: individu, levensgemeenschap, populatie en ecosysteem

Slide 23 - Open question

Zelfstandig werken
Blz. 76 -  83
of 
Blz. 84 - 95
timer
30:00

Slide 24 - Slide