Week 38 Nederlands 3 havo

Nederlands 3 havo week 38
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 3 havo week 38

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Slide

Week 38  14 september t/m 18 september 2020

  • Huiswerk week 38: 21 september (Lesson Up)
  • Boekenlijst, check niveau boeken
  • Deze week: start betrouwbaarheid van bronnen. 
  • Oefenen in de les met woordenschat
  • Vervolg lezen, fictie en woordenschat
  • Vervolg drills.
  • Code Kern: J1KR-99AZ

Slide 4 - Slide

Woordenschat (drillster)
  1. Gerubriceerd: onderverdeeld in groepen of rubrieken
  2. deporteren: mensen gedwongen wegvoeren naar een plaats waar ze niet heen willen
  3. Radicaal: extreem
  4. Keerzijde: negatieve kant van iets goeds
  5. Bevolkingsregister: inwoners van een gemeente staan hier ingeschreven

Slide 5 - Slide

Woordenschat (drillster)
Opdracht

Maak 5 zinnen, waaruit blijkt dat je weet wat het woord betekent.

Slide 6 - Slide

PTD rapportperiode 0 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
001
SO
Fictie en
schrijven
45 min
1
Nee

Slide 7 - Slide

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
101
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
1
Nee
102
SO
Herhaling taalverzorging (spelling totaal)
45 min
1
Nee
104
SO
Boekentoets (2 boeken)
45 min
1
Nee

Slide 8 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
Deze week:

  • leer je hoe je de betrouwbaarheid van bronnen kunt controleren
  • leer je om te beoordelen of fictie literatuur of lectuur is.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Herhaling vorige week
Kernwoorden:

Mediawijsheid.
Verschil literatuur en lectuur

Slide 12 - Slide

Controleer je huiswerk van week 37. De antwoorden staan aan het eind van de les!

Slide 13 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 14 - Slide

Betrouwbaarheid van bronnen (p. 14)
Misschien heb je weleens iemand horen zeggen: ‘Ja, maar ik heb het op internet gelezen, dus het klopt!’ Helaas is dit niet waar. Hetzelfde geldt voor dingen die op je op tv ziet of tijdschriften en bladen leest.. Daarom moet jezelf altijd kritisch kijken of een tekst betrouwbaar is.



Een tekst is betrouwbaar wanneer de informatie in die tekst juist én volledig is. Juist betekent dat de gegeven informatie waar is en dat er geen leugens worden verspreid. Volledig betekent dat er geen belangrijke informatie wordt achtergehouden. Door informatie achter te houden ontstaat namelijk een verkeerd beeld en dat is niet de bedoeling.



Slide 15 - Slide

Kernwoorden
Sommige bronnen zijn betrouwbaarder dan andere. Als je een tekst leest, is het daarom belangrijk om eerst te kijken naar de bron of afzender. Onderzoek waar de tekst vandaan komt en wie de afzender is. Is het een betrouwbare bron?

Slide 16 - Slide

Er zijn een hoop onbetrouwbare bronnen, maar gelukkig zijn er ook aardig wat betrouwbare bronnen. 

Van deze bronnen mag je redelijkerwijs aannemen dat ze geen onjuiste informatie verspreiden. 

Dit zijn bronnen zoals het journaal en kwaliteitskranten als de Volkskrant, NRC of Trouw.


Deze media kun je zien als een filter voor onjuistheden en onwaarheden in enorme stroom aan informatie. 

De redactie, een team van journalisten, controleert het nieuws. Ze lezen rapporten, doen zelf onderzoek en trekken informatie na om te zien of het wel echt klopt. 

Slide 17 - Slide

Kernwoorden
Ook op sociale media worden nieuwsberichten gedeeld. Hiervan is het lastiger om te controleren of het om betrouwbare informatie gaat. Wat belangrijk is om je van bewust te zijn bij sociale media, is dat sociale media bedrijven niet zelf berichten of andere content maken. Ze bieden slechts een platform. Via dat platform kunnen anderen informatie verspreiden. Ze fungeren als het ware als een soort doorgeefluik. Om de betrouwbaarheid van een tekst op sociale media te beoordelen, zul je dus naar de oorspronkelijke bron moeten kijken.

Slide 18 - Slide

Daarbij is het vooral belangrijk om na te denken over het doel van de afzender. Wil de afzender jou misschien iets verkopen? Een beautyblog kan als doel hebben om jou alleen maar te informeren over make-up. Maar het blog kan ook een middel zijn om producten te verkopen. Een tutorial voor het aanbrengen van oogmake-up kan bijvoorbeeld geschreven worden met het doel om een bepaalde mascara te promoten. Een afzender kan ook andere doelen hebben. Misschien willen ze je ergens van overtuigen of jou iets laten doen, zoals het tekenen van een petitie.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Lezen/maken
  • Lees de tekst op bladzijde 14
  • Maak opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 14/15
  • Maak drillster 1 en 2
  • Extra uitdaging: opdracht 8 bladzijde 13


Slide 21 - Slide

Inleveren huiswerk

Slide 22 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 23 - Open question

Literatuur of lectuur?

Slide 24 - Slide

Literatuur of lectuur?

Slide 25 - Slide

Literatuur of lectuur?

Slide 26 - Slide

Lezen/maken
  • Lees de tekst op bladzijde 30 (opnieuw)
  • Maak opdracht 6 t/m 8 bladzijde 33
  • Herhaal drillster 1 en 2


Slide 27 - Slide

Inleveren huiswerk

Slide 28 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 29 - Open question

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?
  • Weet je hoe je de betrouwbaarheid van een bron kunt controleren?
  • Weet je wat het verschil is tussen literatuur en lectuur?

Slide 30 - Slide

Nakijken huiswerk
Week 37

Slide 31 - Slide

Lezen opdracht 6 
a 4 mei is het Dodenherdenking. Dus dan is het wel heel toepasselijk om een tekst te lezen waarin over Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog wordt gepraat.


 b Stef van der Ziel is de eigenlijke bron voor dit artikel. Hij is de man die de boeken heeft gevonden en het verhaal de wereld in bracht.


 c Door de boeken te verstoppen, maakte de man die in dat huis heeft gewoond het minder gemakkelijk voor de Duitsers om te weten wie er allemaal Joods waren in Delfzijl. Die man heeft dus eigenlijk Joodse mensen beschermd.

Slide 32 - Slide

Lezen opdracht 6 
d Het register werd in brand gestoken omdat al die informatie het de Duitsers wel heel gemakkelijk zou maken om de Amsterdamse Joden te vinden. Dat wilden de mensen van het verzet voorkomen.


 e Data kunnen dodelijk zijn als die data in verkeerde handen vallen. Dan opeens kan informatie over personen gebruikt worden om die personen kwaad te doen, en in het ergste geval ze zelfs te vermoorden.

Slide 33 - Slide

Lezen opdracht 7
a Bijvoorbeeld: Ik vind dat wel wat overdreven. De data die Google over mij verzamelt, gaat bijvoorbeeld over wat voor dingen ik koop of wat voor muziek ik leuk vind. Ik geloof niet dat dat nou zo erg is.
Of: Ik vind het een terechte vergelijking. Google volgt alles wat je doet. Tenzij je het specifiek uitschakelt, laat Google zelfs al je bewegingen op een kaart zien. Google zelf zal met die informatie misschien niets slechts doen, maar als het in handen van de verkeerde valt, kan deze informatie wel worden misbruikt.

 b Bijvoorbeeld: De overheid verzamelt gegevens over je zodat ze kunnen controleren of je je wel aan de regels houdt, bijvoorbeeld met belastingen. Ook kan het nuttig zijn voor de overheid om te weten waar mensen hulp of ondersteuning bij nodig hebben.

Slide 34 - Slide

Lezen opdracht 7
c Bijvoorbeeld: Ja, ik vind dat wel nodig. Je weet nooit in wiens handen die gegevens vallen.
Of: Nee, ik vind dat niet nodig. De voordelen van het registeren van persoonlijke gegevens wegen zwaarder dan de nadelen.
 d Bijvoorbeeld: Toekomstige generaties zouden beschermd kunnen worden tegen onze ongebreidelde datalust door nieuwe wetgeving op het gebied van het opslaan van data, die bijvoorbeeld kan inhouden dat alle persoonlijke data maar een beperkte periode mogen worden bewaard en vervolgens vernietigd moeten worden.
  Of: Toekomstige generaties kunnen niet beschermd worden tegen onze ongebreidelde datalust, omdat kwaadwillenden altijd eerst de tijd kunnen nemen om genoeg data te verzamelen (voordat deze eventueel vernietigd moeten worden), om vervolgens die data in hun eigen voordeel in te zetten.

Slide 35 - Slide

Lezen opdracht 8
a Te beoordelen door de docent.
 b Bijvoorbeeld: Phishing kun je vaak herkennen aan slecht geformuleerde (kromme) zinnen, aan het feit dat mails niet persoonlijk geadresseerd zijn of aan een verkeerd gespelde naam van de afzender (anders dan hoe je de naam van het betreffende bedrijf kent). Ook wordt soms gevraagd om het doorsturen van persoonlijke gegevens.
 c Bijvoorbeeld: Ransomware (of gijzelsoftware) en identiteitsfraude zijn twee andere vormen van cybercrime. Ransomware is software waarmee criminelen je computer blokkeren. Je krijgt pas weer de controle over je bestanden terug als je geld betaalt. Identiteitsfraude is dat iemand anders jouw persoonsgegevens gebruikt om er illegale dingen mee te doen, bijvoorbeeld dingen kopen die jij dan moet betalen. Je kunt je wapenen tegen dit soort criminaliteit door bijvoorbeeld je computer goed te beveiligen, nooit je inloggegevens aan iemand anders te geven, sterke wachtwoorden te gebruiken en nooit kopietjes van je paspoort zomaar online te zetten. (Bron: politie.nl)

Slide 36 - Slide

Weektaak 38 afgerond

Slide 37 - Slide