1 VMBO - être; persoonlijk voornaamwoorden; voorstellen

Bonjour tout le monde!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Slide

Le planning du cours
Herhaling:
- Persoonlijke voornaamwoorden
- Het werkwoord être 

Maken:
- Quiz 'Test jezelf'
- Opdrachten 16 t/m 18

Slide 2 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
Ik - Je
Jij - Tu
Hij - il
Zij - elle
Men/we - on
Wij - nous
Jullie/ U - vous
Zij (mannelijk mv) - ils
Zij (vrouwelijk mv) - elles

Slide 3 - Slide

Welk persoonlijk voornaamwoord gebruiken we hier?
A
Il
B
Je
C
Elle
D
Elles

Slide 4 - Quiz

Hoe zou je deze (4) mensen aanspreken?
A
Nous
B
Ils
C
Vous
D
Tu

Slide 5 - Quiz

Het werkwoord Etre

Slide 6 - Slide

Het werkwoord être betekent?
A
Zijn
B
Hebben

Slide 7 - Quiz

Het werkwoord zijn, in het Nederlands
Ik ben
Jij bent
Hij/zij/men is
Wij zijn/ u bent
Jullie zijn
Zij zijn

Slide 8 - Slide

Le verbe 'Être' in het Frans!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Even oefenen!
Ps; Dit rijtje moet je echt uit je hoofd gaan leren! 

Test jezelf met de volgende vragen -->

Slide 11 - Slide

Hoe zeg je in het Frans 'Ik ben'?

Slide 12 - Open question

Hoe zeg je in het Frans 'jij bent'?

Slide 13 - Open question

Hoe zeg je in het Frans 'Hij is'?

Slide 14 - Open question

Hoe zeg je in het Frans 'Wij zijn'?

Slide 15 - Open question

Hoe zeg je in het Frans 'Men is'?

Slide 16 - Open question

Jullie zijn / u bent betekent:
A
Vous êtes
B
Nous sommes
C
Vous avez
D
Nous somes

Slide 17 - Quiz

Maak de zin compleet:
Sterre ..... en cinquième.
A
as
B
est
C
elles sont
D
Il est

Slide 18 - Quiz

Zij is

Slide 19 - Mind map

Zij zijn
Ik ben 
Wij zijn
Jullie zijn
Zij is 
Elle est
Nous sommes
Je suis
Vous êtes
Elles sont

Slide 20 - Drag question

Wat zou je hier zeggen?
A
Il est
B
Ils sont
C
Elle est
D
Il sont

Slide 21 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord gebruiken we hier?
A
Elles
B
Ils
C
Elle
D
Vous

Slide 22 - Quiz

Twee nieuwe vormen:
Het is     
C'est 
Het is een rode auto
C'est une voiture rouge
Het zijn 
Ce sont
Het zijn mijn vrienden.
Ce sont mes amis

Slide 23 - Slide

Ensemble!
Klassikaal

Luisteropdracht
  • Exercices: 16c

    Waar? 
  • Leermiddelen
  • Chapitre 3 'Le college bouge'
  • Onderdeel D 'Grammaire'

Slide 24 - Slide

Fini!
Devoirs (huiswerk)
  • Exercices: 16 t/m 19

    Klaar?:
  • Slimstampen grammaire D

Bonne chance!
timer
7:00

Slide 25 - Slide

Hoe vond je de les vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Hoe goed beheers jij nu het werkwoord 'Être'?
0100

Slide 27 - Poll