Quiz taal thema 3

• Taal
• Basisschool
• Groep 4

Quiz 

Taal 

Thema 3

'Mijn school' 

Succes!

Dit is een ...

1. liniaal
2. duimstok
3. rolmaat
4. meetlint

De vitrine is...

1. een metalen kast met spullen.
2. een glazen kast met spullen.

Wat is het werkwoord?

Papa drinkt een kop koffie.

1. drinkt
2. koffie
3. Papa
4. een

Het luik is...

1. een houten plank onder het raam.
2. een houten plank voor het raam.
3. een zachte stof voor het raam.

Welk verkleinstukje hoort bij het woord: schuur

1. -je
2. -tje
3. -pje

Een werkwoord is...

1. Een mens, dier of ding
2. De, het of een
3. Iets dat je kunt doen
4. Een bijvoeglijk naamwoord

Inrichten is...

1. met meubels een kamer mooi maken.
2. met verven een kamer mooi maken.
3. iets weggooien.

Wat is het werkwoord?

De vogel wandelt door het gras.

1. vogel
2. de
3. het
4. wandelt

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De gladde schol zwemt.

1. De
2. gladde
3. schol
4. zwemt

Wat is de samenstelling?
In het zand staat een pootafdruk van een meeuw.

1. zand
2. pootafdruk
3. meeuw

Steeds in het deeg knijpen
om het soepel te maken

1. rijzen
2. kneden
3. het recept

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De slome slak kruipt.

1. slak
2. slome
3. de
4. kruipt

1. rolmaat
2. liniaal
3. meetlint
4. duimstok

De wok is...

1. een grote, ronde pan.
2. een grote, vierkante pan.
3. een stenen schaal.

a, e, i, o, u zijn ......

1. letters
2. klinkers
3. getallen
4. medeklinkers

Kaneel is .....

1. het bakmeel
2. het deeg
3. de rozijnen
4. een specerij

Juf loopt met twee paarse krukken.

In deze zin staan de volgende zelfstandig naamwoord(en):

1. juf
2. loopt, krukken
3. juf, krukken
4. twee, krukken

Steeds iets anders, je verveelt je nooit

1. saai
2. afwisselend
3. het karwei
4. het idee

Heel mooi

1. saai
2. fraai
3. het idee
4. lelijk

het gft

1. het grofvuil
2. het vuilnis
3. het puin
4. groente-, fruit- en tuinafval