Taal groep 4 Thema 3 les woordbetekenis bij afbeeldingen

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 4

De labrador is...

1. een hond met korte haren
2. een hond met lange haren
3. 

De wok is...

1. een grote ronde pan
2. een grote vierkante pan
3. 

De vitrine is..

1. een metalen kast met spullen
2. een glazen kast met spullen
3. 

De beurs is...

1. geld
2. een soort portemonnee
3. 

Het gaasje is...

1. een doek voor op een wond
2. een ding om mee te knippen
3. 

De sofa is...

1. een zachte bank met rugleuning
2. een houten bank met rugleuning
3. 
4. een zachte bank zonder rugleuning

Het luik is...

1. een houten plank onder het raam
2. een houten plank voor het raam
3. 
4. een zachte stof voor het raam

Inrichten is...

1. met meubels een kamer mooi maken
2. met verven een kamer mooi maken
3. 
4. iets weggooien

Specerijen zijn...

1. verse delen van planten die het eten smaak geven
2. verse delen van planten die het eten laten beschimmelen
3. 
4. gedroogde, fijngemalen delen van eten die het eten smaak geven

Ingrediënten...

1. is de manier waarop je eten klaar maakt
2. zijn dingen waarvan het eten gemaakt is
3. 
4. is het omhoogkomen van deeg

Nootmuskaat is...

1. een donkerbruine specerij
2. een zoete specerij
3. 
4. een donkergele specerij

De luit is een muziekinstrument. Het is gemaakt van hout. De onderkant is bol. Het onderste deel heeft de vorm van een ei. Het bovenste deel staat krom.

1. 
2. 
3.