K1 SS7 herhaling Chapter 4

Welcome ZK1A
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome ZK1A
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond

Slide 1 - Slide

Welcome ZK1C
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond

Slide 2 - Slide

PTO 4 - Week 8 - les 1
Today's mission:
  • Revision Grammar: Imperative (gebiedende wijs)
  • Revision Stones chapter 4
  • Vocabulary chapter 4: theme words

Slide 3 - Slide

Proefwerk 4
Chapter 4
Grammar, Stones and Vocabulary

Alles staat in je boek en ook op Teams bij 'bestanden'

LET OP: neem je woordenboek Engels-Nederlands mee naar de toets!

Slide 4 - Slide

Denk NUMO Engels!

Maandag 17 juni is de laatste dag dat je eraan kan werken. 

Deze periode: 3 uur

Slide 5 - Slide

What do you remember about the imperative?

Slide 6 - Mind map

When do you use imperatives?

Slide 7 - Slide

Wat zijn goede voorbeelden van een imperative?
(Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Pick up that book.
B
Don't mess it up.
C
I like to dance in my room.
D
She sang in front of her parents.

Slide 8 - Quiz

1. Imperatives:
Zeg dat iemand NIET mag rennen.
A
Don't run!
B
don't run!
C
Run!

Slide 9 - Quiz

2. Imperatives:
Zeg dat iemand stil moet zijn.


A
Don't be quiet!
B
Be quiet!
C
Be quite!

Slide 10 - Quiz

3. Imperatives:
Zeg dat je NIET mag roken.

Slide 11 - Open question

4. Imperatives:
Zeg dat je een autogordel (seat belt) moet dragen (to wear).

Slide 12 - Open question

3. Imperatives:
Zeg dat je NIET mag rennen.

Slide 13 - Open question

I can understand and use: imperatives
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Complete the sentence:
My bedroom…

A
doesn't have a garage.
B
has a living room with big windows.
C
has a kitchen with big windows.
D
is small but it has a balcony.

Slide 15 - Quiz

Choose the correct questions to this answer: My bedroom is small, but it has a balcony.
A
Tell me about your room.
B
What is your room like?
C
Tell me about your house.
D
What is your house like?

Slide 16 - Quiz

Choose the correct answer: Excuse me, …
A
turn left at the traffic lights.
B
take the second on the right.
C
it is next to the library.
D
how do I get to the bus stop?

Slide 17 - Quiz

You want to go to theatre. What do you say?

Slide 18 - Open question

You're out with the dog. What do you say?

Slide 19 - Open question

You're at the front door (voordeur) and someone asks you what you're doing. What do you say?

Slide 20 - Open question

Vocabulary: Theme words chapter 4




Theme words H: https://quizlet.com/550233667/test

Maak alle testen. LET OP: zet alle schuifjes 'aan'. 

Slide 21 - Slide

Homework
Study:
Present continuous (chapter 4) 
Vocabulary A, C, F & G chapter 4

Slide 22 - Slide

PTO 4 - Week 8 - les 2
Today's mission:
  • Je weet wanneer je de present continuous moet gebruiken.
  • Je kan de present continuous maken.
  • Vocabulary A, C, F & G chapter 4

Slide 23 - Slide

What do you remember about the present continous?

Slide 24 - Mind map

Present Continuous








voorbeeld: I am teaching English. 
Je gebruikt de present continuous om aan te geven dat iets NU aan de gang is
Je maakt de present continuous door am/are/is + werkwoord + ing te gebruiken. 

Slide 25 - Slide

Present continous

Opdracht: Maak of kies bij de volgende zinnen de juiste vorm van de Present Continous. 


Slide 26 - Slide

We ... the dishes right now.

A
are doing
B
am doing
C
are do
D
is doing

Slide 27 - Quiz

Look! They ... him his present.
A
are give
B
is giving
C
are giving
D
were giving

Slide 28 - Quiz

I ... a book for school right now.
A
am read
B
am reading
C
was read
D
was reading

Slide 29 - Quiz

She ... her bag all by herself as we speak.
A
is carrying
B
was carried
C
was carrying
D
is carry

Slide 30 - Quiz

He ... in the Alps this weekend.
A
is skied
B
are skiing
C
was skied
D
is skiing

Slide 31 - Quiz

Tommy ... a lovely sweater for his dad.
A
is knot
B
are knitting
C
is knitting
D
was knitted

Slide 32 - Quiz

He ___ (to play) videogames with friends.

Slide 33 - Open question

Hannah ___ (to watch) a film.

Slide 34 - Open question

_________ (to clean - you) your room?

Slide 35 - Open question

I ___ (not - to walk) the dog right now.

Slide 36 - Open question

Maak een zin met de present continuous. Je bent op school.
Wat ben je aan het doen?
- gebruik de present continuous
- gebruik minstens 5 woorden
- let op hoofdletters en punten

Slide 37 - Open question

I can understand and use: present continuous
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

joinmyquiz.com
present continuous

Slide 39 - Slide

Homework
Study for your test:
Grammar chapter 4
Stones chapter 4
Vocabulary chapter 4


Slide 41 - Slide